Re-integratie tweede spoor krijgt grotere rol

16 december 2021 | Door redactie

Het nieuwe kabinet is voornemens de re-integratiemogelijkheden van arbeidsongeschikte werknemers te verbeteren. De re-integratie richt zich (net als nu) in het eerste ziektejaar op het eerste spoor (terugkeer bij de huidige werkgever).

Als de werknemer en de bedrijfsarts in overleg tot de conclusie komen dat in het eerste ziektejaar re-integratie bij een andere werkgever meer kansen biedt, kan in de toekomst direct gestart worden met re-integratie tweede spoor. Op dit moment wordt op zijn vroegst vanaf de achtste week ziekte gestart worden met re-integratie tweede spoor.

Overleg tussen bedrijfsarts en werknemer

In het tweede ziektejaar blijft het tweede spoor de aangewezen weg, tenzij de werkgever na overleg met de bedrijfsarts en werknemer besluit om het eerste spoor te blijven volgen. Nu zijn werkgevers en werknemers verplicht uiterlijk het tweede ziektejaar het tweede spoor in te zetten, tenzij binnen drie maanden een concreet perspectief is op structurele werkhervatting.

Kans op blijvende arbeidsongeschiktheid verminderen

In het coalitieakkoord staat dat het nieuwe kabinet zich hiermee baseert op het SER-advies Sociaal-economisch beleid 2021-2025. Hierin staat dat een vroege keuze voor één van de sporen werknemers en werkgevers in staat stelt de kans op blijvende arbeidsongeschiktheid te verminderen. Het kabinet neemt deze maatregelen om de arbeidsparticipatie en positie van arbeidsongeschikten te verbeteren.

Hardheden in de WIA hervormen

Ook is het kabinet van plan om, in overleg met de sociale partners, ‘hardheden’ in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) te hervormen.
Er zijn arbeidsongeschikte werknemers die én geen werk én geen arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben omdat zij minder dan 35% inkomen verliezen. Hierover heeft de SER geadviseerd dat het arbeidsongeschiktheidspercentage moet worden vastgesteld op basis van een realistische toets. Er moet reëel gekeken worden naar functies die voor de werkende uitvoerbaar zijn, in plaats van naar theoretische mogelijkheden die in de praktijk niet blijken te bestaan.