Voortgang WWZ: vaker vast contract, toch langere keten

12 juli 2018 | Door redactie

Het aantal werknemers met een vast contract is voor het eerst sinds 2009 sneller toegenomen dan het aantal werknemers met een flexibel contract. Tegelijkertijd ziet het ernaar uit dat de duur van de ketenbepaling in 2020 weer wordt verlengd.

Het herstel van de arbeidsmarkt is zichtbaar: er zijn de afgelopen vier jaar ruim 600.000 banen bijgekomen. Zowel het aantal werknemers met een vast contract als het aantal werknemers met een flexibel contract is gestegen. Wel is in de eerste twee kwartalen van 2018 het aantal werknemers met een vast contract sneller gestegen dan het aantal werknemers met een flexibel contract. Hiermee is de structurele daling van het aantal vaste contracten in de afgelopen twintig jaar echter nog niet gekeerd. Dit blijkt uit de halfjaarlijkse rapportage (pdf) over de voortgang van de Wet werk en zekerheid (WWZ).

Ministerraad heeft ingestemd met de WAB

Ondanks de toename van het aantal vaste contracten, kondigde de regering eerder aan de ketenbepaling weer te willen verlengen. Hierdoor zouden werknemers per 1 januari 2020 weer na drie jaar recht krijgen op een vast contract in plaats van de huidige twee jaar. Daar zou wel tegenover moeten staan dat de risico’s en kosten bij een vast contract in balans worden gebracht met die van een tijdelijk contract. Maatregelen die hieraan moeten bijdragen, zijn bijvoorbeeld de hervorming van de WW-premie en de transitievergoeding die meteen na indiensttreding verschuldigd kan zijn (dus ook bij het niet verlengen van een tijdelijk contract). Deze maatregelen zijn opgenomen in het voorstel voor de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB), waarmee de ministerraad onlangs heeft ingestemd. De Tweede en Eerste Kamer moeten zich nog wel over dit wetsvoorstel buigen.

Lichte stijging van cao’s met afwijking ketenbepaling

Uit de rapportage over de voortgang van de WWZ blijkt verder dat het aantal cao’s waarin een afwijking van de wettelijke ketenbepaling is opgenomen in 2017 licht is gestegen. Van de 98 onderzochte cao’s werd in 43 cao’s van de ketenbepaling afgeweken. De afwijkingen gingen het vaakst om de duur van de ketenbepaling (31 keer) en het aantal opeenvolgende contracten (23 keer). Vijf keer ging het om een afwijking van de lengte van de maximale tussenpoos die tussen twee tijdelijke contracten mag zitten.