Ondernemers kunnen kosten van de winst aftrekken om belasting te besparen. Maar naast de categorie puur zakelijke kosten en de privékosten is er ook nog de afdeling 'gemengde kosten'. Die zijn tot een grensbedrag niet aftrekbaar. Dit grensbedrag is dit jaar opgeschroefd van € 4.500 naar € 4.600.
Bij gemengde kosten gaat het om kosten die wel voor de zaak zijn gemaakt, maar ook een privétintje hebben. Dat zijn deze kosten:
Tot een bedrag van € 4.600 mogen ondernemers zulke kosten dus niet van het inkomen aftrekken. Ondernemers voor de inkomstenbelasting die méér gemengde kosten maken kunnen dat dus wel. Dit grensbedrag is met ingang van 2019 licht verhoogd, zo blijkt uit een publicatie in de Staatscourant.
Ondernemers kunnen ook kiezen voor een regeling waarbij zij standaard 80% van de gemengde kosten in aftrek brengen. Dit percentage is dit jaar gelijk gebleven.
Voor de vennootschapsbelasting (VPB) geldt een soortgelijke regeling. Ook daar mogen ondernemingen gemengde kosten tot een bedrag van € 4.600 niet van de winst afhalen. Of, als dat hoger is, 0,4% van de totale loonsom Ook hier kunnen ondernemingen voor een alternatieve regeling kiezen. Maar bij de VPB mogen ondernemingen standaard maar 73,5% van de gemengde kosten in aftrek brengen.
Verder zijn de bedragen rond lijfrentes licht gewijzigd per 2019. Voor deze vorm van pensioen is allereerst de premiegrondslag van belang. Die bestaat uit de winst uit onderneming uit het voorgaande boekjaar, het belastbare loon, het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden en de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen. Maar deze grondslag is voor dit jaar maximaal € 107.593 is (was € 105.075 in 2018). Daar gaat altijd nog de zogeheten AOW-franchise vanaf. Die staat dit jaar op € 12.275.
Een belastingplichtige die in enkele jaren te weinig premie voor een lijfrente heeft afgetrokken kan dat inhalen via de zogeheten inhaalruimte. Dit is maximaal 17% van de pensioengrondslag, maar nooit meer dan € 7.254 (was € 7.167 in 2018). Voor ondernemers die dit jaar 56 jaar en vier maanden zijn (tien jaar onder de AOW-leeftijd) is het maximum € 14.322 (was € 14.152).