De ondernemingsraad (OR) heeft als taak om de belangen te behartigen van zowel de achterban als de organisatie. De OR heeft hierbij allerlei wettelijke rechten en bevoegdheden. Met welke bevoegdheden kan de OR veel invloed uitoefenen?
De rechten en bevoegdheden van medezeggenschapsorganen zijn vastgelegd in de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Door deze bevoegdheden optimaal te benutten, kan de OR het organisatiebeleid goed laten aansluiten op de belangen van zowel de achterban als de organisatie. In volgorde van de WOR:
De OR heeft het recht om met de bestuurder te overleggen over ieder onderwerp dat de OR van belang vindt (artikelen 23 en 23a WOR). De algemene gang van zaken in de organisatie bespreken zij tijdens een bijzondere halfjaarlijkse overlegvergadering (artikel 24 WOR).
Dankzij het initiatiefrecht (toolbox) (artikel 23, lid 3 WOR) mag de OR de bestuurder ongevraagd adviseren over ieder onderwerp dat de organisatie aangaat.
Bij veel belangrijke voorgenomen besluiten heeft de OR recht op een adviesaanvraag (toolbox) (artikel 25 WOR). De bestuurder is niet verplicht om het advies over te nemen, maar hij vergroot wel het draagvlak als hij met de OR op één lijn zit. Neemt de bestuurder het OR-advies niet over, dan kan de OR hiertegen in beroep (artikel 26 WOR).
Het instemmingsrecht (toolbox) (artikel 27 WOR) regelt dat de bestuurder veel regelingen pas kan invoeren, wijzigen of intrekken nadat de OR ermee heeft ingestemd. Dit biedt de OR ruimte om de plannen van de bestuurder bij te sturen.
De bestuurder kan sommige besluiten alleen doorvoeren als hij hierover overeenstemming heeft bereikt met de OR. Dit overeenstemmingsrecht staat niet in de WOR, maar in andere wetten, waaronder artikel 14 van de Arbowet.
De OR heeft ook een aantal bevorderende taken binnen de organisatie (artikel 28 WOR). De OR moet bijvoorbeeld een goede naleving van de arbeidsvoorwaarden, een gelijke behandeling van werknemers en zorg voor het milieu bevorderen.
Volgens artikel 31 tot en met 31f WOR heeft de OR recht op alle informatie (toolbox) die de raad (of OR-commissie) redelijkerwijs nodig heeft om zijn taken goed te kunnen uitvoeren.
Als de OR met de bestuurder een meningsverschil heeft over de toepassing van de WOR, kan hij in beroep bij de kantonrechter (artikel 36 WOR). Desgewenst kan hij de zaak eerst ter bemiddeling voorleggen aan de bedrijfscommissie.
Een cao, publiekrechtelijke arbeidsvoorwaardenovereenkomst of ondernemingsovereenkomst kan de bevoegdheden van de OR zowel inperken als uitbreiden. Dit wordt uitgelegd bij de betreffende artikelen en meer expliciet in artikel 32 WOR.