Een OR-lid kan altijd met de geheimhoudingsplicht te maken krijgen. Die plicht is namelijk vastgelegd in artikel 20 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Daarin kan de OR lezen dat hij verplicht is tot geheimhouding van bedrijfsgeheimen en dat de geheimhouding niet vervalt als het lidmaatschap van de OR vervalt. In een rechtszaak wilde een werkgever een ex-OR-lid ontslaan, omdat hij zijn geheimhoudingsplicht had geschonden.
In een rechtszaak was een werknemer op staande voet ontslagen vanwege schending van zijn geheimhoudingsplicht. De kantonrechter oordeelde eerder dat dit ontslag terecht was, waarop de werknemer naar het Gerechtshof stapte. De werknemer was vier jaar lang lid geweest van de OR en had na beëindiging van zijn OR-lidmaatschap geen toegang meer moeten hebben tot het afgeschermde deel van de computerserver waar de OR-stukken op stonden. Toen hij erachter kwam dat hij die toegang nog wel had, meldde hij dit niet bij de werkgever. Hij maakte meerdere keren misbruik van de vertrouwelijke informatie door die te lezen en vervolgens te delen met enkele collega’s.
Het hof oordeelde dat de geheimhoudingsplicht uit artikel 20 van de WOR op de werknemer van toepassing was. Door de verschillende cursussen die de werknemer had gevolgd als OR-lid, had hij moeten weten hoe hij met vertrouwelijke informatie moest omgaan. Toch was de werknemer doelbewust naar de vertrouwelijke informatie op zoek gegaan en deelde hij informatie over een reorganisatie en het beloningsbeleid vervolgens met collega’s. De werknemer had hiermee zijn geheimhoudingsplicht geschonden. Het hof bevestigde de uitspraak van de kantonrechter: het ontslag op staande voet was terecht gegeven.
Gerechtshof Amsterdam, 8 oktober 2013, ECLI (verkort): 3274