Weet een OR-lid niet alleen de bestuurder, maar ook de hele OR steeds weer te dwarsbomen, dan bestaat de mogelijkheid om het OR-lid uit de OR te zetten. Het OR-lid moet het flink bont hebben gemaakt als de OR besluit om artikel 13 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) aan te spreken. Onlangs gebeurde dit toch in een rechtszaak.
In de rechtszaak ging het om een OR-lid dat de OR ernstig belemmerde in zijn werk. De OR had het vertrouwen in dit lid unaniem opgezegd. Het OR-lid had geen vertrouwen in zijn mede-OR-leden en wilde de namen van zijn informanten niet doorgeven aan de rest van de OR. Dit belemmerde de OR in zijn functioneren, omdat die nu niet kon controleren of de informatie correct was. De informatie moest dus een gerucht blijven en de OR kon er verder niet naar handelen. Ook kwam het OR-lid de gedragscode en afspraken die de OR had gemaakt niet na. Ten slotte zou het OR-lid vertrouwelijke informatie hebben gedeeld die afkomstig was uit de OR-vergaderingen.
Op basis van artikel 13 WOR had de OR de rechter om uitsluiting van het OR-lid gevraagd. De rechter oordeelde dat de OR voldoende had onderbouwd dat er inderdaad sprake was van de uitzonderlijke situatie in artikel 13. Het ging hier niet gewoon om een kritisch OR-lid, maar om een OR-lid dat het werk van de OR ernstig belemmerde.
Het OR-lid wilde niet meewerken aan mediation zonder dat de OR eerst zijn excuses zou maken. Ook andere pogingen van de OR om tot een betere samenwerking met het OR-lid te komen, had het lid naast zich neergelegd. Daarom oordeelde de rechter dat het OR-lid niet goed inzette om tot een goede samenwerking te komen en het OR-lid werd voor de rest van de zittingsperiode van de OR uitgesloten van alle werkzaamheden voor de OR.
Kantonrechter Eindhoven, 29 januari 2015, ECLI (verkort): 427