De plannen uit het conceptvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) voor de hervorming van de WW-premie brengen nieuwe administratieve verplichtingen met zich mee. Die hebben vooral betrekking op de vermelding van de aard van het contract op de loonstrook, de jaaropgaaf en in de loonaangifte.
Als de plannen uit de WAB voor de premieherziening van de Werkloosheidswet (WW) doorgaan, worden de bestaande sectorpremies en Awf-premies per 1 januari 2020 vervangen door één hoge en één lage WW-premie voor alle werkgevers. De hoogte van die nieuwe premies is nog niet bepaald, maar wel staat al in de toelichting op de WAB dat het verschil tussen de hoge en lage WW-premie ongeveer vijf procentpunten zou zijn. De lage premie zou dan bijvoorbeeld 2,5% van het brutoloon van de werknemer kunnen zijn, en de hoge 7,5%.
De lage premie gaat alleen gelden voor werknemers van wie het contract bij uw organisatie aan de volgende drie eisen voldoet:
Werkgevers moeten dan ook verplicht op de loonstrook van de werknemer (tool) gaan vermelden of er sprake is van een contract waarvoor de lage premie geldt. Dat biedt de werknemer extra duidelijkheid over zijn contract en inkomen en maakt het voor de Belastingdienst bovendien makkelijker om een vinger aan de pols van de nieuwe premiesystematiek te houden.
Ook aan de jaaropgaaf (tool) moet de aard van het contract dan worden toegevoegd. En uw organisatie moet dit gegeven via de werknemersgegevens van de loonaangifte aan de Belastingdienst doorgeven. Zo komt de aard van het contract ook in de polisadministratie terecht. Als de informatie daar eenmaal beschikbaar is, kan UWV er eenvoudig voor zorgen dat de aard van het contract ook terug te vinden is via het digitale verzekeringsbericht dat werknemers kunnen inzien op mijnuwv.nl.