Per 1 januari 2020 geldt voor alle werkgevers en werknemers dezelfde wachttijd bij zogenoemd onwerkbaar weer. Werkgevers moeten 2 dagen het loon van hun werknemers doorbetalen voordat zij beroep kunnen doen op een WW-uitkering.
De wachttijdregeling is onderdeel van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) en vervangt de huidige regels voor het zogenoemde vorstverlet. Alle werkgevers moeten hun werknemers per 1 januari 2020 bij onwerkbaar weer – denk aan strenge vorst of een flinke storm – 2 dagen doorbetalen. Daarna krijgen de werknemers recht op een WW-uitkering en stopt de loondoorbetalingsplicht van de werkgever. Voor onwerkbaar weer wegens langdurige regen geldt een wachttijd van 19 dagen.
Werkgevers moeten op elke dag dat er sprake is van onwerkbaar weer melding doen bij UWV. De uitkeringsinstantie controleert vervolgens aan de hand van KNMI-gegevens of de melding van de werkgever terecht is. Omdat UWV weinig handhavingscapaciteit heeft, wordt slechts steekproefsgewijs gecontroleerd of de werkgever het werk ook echt heeft stilgelegd en dus werknemers niet stiekem laat doorwerken.
Op dit moment verschilt het nog per sector vanaf wanneer werkgevers en werknemers recht hebben op een WW-uitkering bij onwerkbaar weer: soms direct, soms pas na 2 weken. Omdat de regelingen per sector betaald worden, zijn die verschillen nu geen probleem. Ze worden echter ‘oneerlijk’ als straks alle regelingen uit de het Awf betaald worden. Eerder werd er nog gesproken over de Calamiteitenregeling met 5 wachtdagen. Volgens minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft UWV de capaciteit niet om die regeling per 1 januari 2020 uit te voeren. De Calamiteitenregeling kan daardoor niet eerder in werking treden dan in de winter van 2021-2022. Het is nog niet duidelijk of er dan inderdaad 5 wachtdagen ingevoerd zullen worden of dat het bij 2 blijft.