De Hoge Raad heeft besloten dat iPads en andere tablets fiscaal moeten worden behandeld als computerapparatuur. Dat betekent dat een bedrijf dat in 2010 een iPad aan het voltallige personeel uitdeelde, toch voor de naheffing over deze apparatuur opdraait.
Het vergoeden of verstrekken van een tablet kan onder de oude regels voor vergoedingen en verstrekkingen alleen onbelast gebeuren bij een zakelijk gebruik van minimaal 90%. Dat heeft de Hoge Raad onlangs bepaald. Tablets vallen namelijk onder de regels van computers en dergelijke apparatuur. Als tablets zouden kwalificeren als communicatiemiddel, zou onbelaste vergoeding of verstrekking al bij meer dan 10% zakelijk gebruik mogelijk zijn geweest.
Onder de werkkostenregeling is het onderscheid tussen communicatiemiddelen en computerapparatuur niet meer relevant. Als u vindt dat de werknemer de tablet nodig heeft voor zijn werk, valt hij onder het noodzakelijkheidscriterium (tool) en is dan belastingvrij, ongeacht het privégebruik. En kunt u het apparaat niet onder het noodzakelijkheidscriterium kwijt, dan kan de tablet nog onder de gerichte vrijstelling vallen die geldt voor hulpmiddelen die de werknemer voor minstens 90% zakelijk moet gebruiken.
Eerder trok een advocaat-generaal van de Hoge Raad al dezelfde conclusie. Het oordeel van de Hoge Raad staat haaks op dat van het gerechtshof, dat de communicatieopties van tablets zwaarder vond wegen dan de computermogelijkheden.
Hoge Raad, 11 september 2015, ECLI (verkort): 2496