Soms lijken werknemers – ondanks vlammende betogen van hun manager – bijzonder ongemotiveerd om te doen wat hun gevraagd is. De kans is groot dat het ‘mooie praatje’ bol stond van de managementtaal. Werknemers hebben hierdoor vaak geen idee wat de bedoeling is én wat hun rol is.
Veel leidinggevenden bezigen managementtaal. Het klinkt misschien gewichtig, maar is niet concreet en vooral erg vaag. Denk aan gevleugelde termen als 'een probleem aanvliegen', 'iets aftikken', 'personeel uitfaseren', 'hands on', 'een no-brainer' of 'de stip op de horizon'. Met dit soort termen gebruiken managers veel woorden maar zeggen ze weinig. Want wat bedoelen ze er mee? Het gevolg is dat de eigenlijke boodschap verloren gaat, waardoor het voor werknemers niet duidelijk is wat er van hen verwacht wordt. Dit gaat ten koste van de boodschap en daarmee de efficiëntie (artikel). Hetzelfde geldt overigens voor het gebruik van te veel jargon, oftewel vakterminologie.
Het gevolg van het gebruik van managementtaal is dat er makkelijk ruis in de zakelijke communicatie (tool) ontstaat. Werknemers verwachten hierdoor vaak iets anders van hun leidinggevende dan wat er in de praktijk gebeurt. Dit kan de vertrouwensband met werknemers schaden. Om dit te voorkomen, is het beter om managementtermen zo veel mogelijk achterwege te laten en het taalniveau relatief simpel te houden (artikel). Hieronder een aantal woorden in managementtaal en wat hiervaan vaak de 'vertaling' is in gewoon Nederlands.
Managementtaal | Nederlands |
no-brainer | weinig nadenken vereist |
aftikken | beslissen |
uitfaseren | ontslaan |
structureel aanpakken | ongewenst gedrag wegwerken |
implementeren | doordrukken |
reorganiseren | saneren |
integraal aanpakken | uitstellen |
uitdaging | probleem |
budgetneutraal | het mag niks kosten |
bottleneck | knelpunt dat vooruitgang bemoeilijkt |
go/no-go | het gaat door/het gaat niet door |
taskforce | projectgroep |