De meeste Engelse woorden zijn makkelijk in het Nederlands te vertalen. Sommige taalgebruikers kiezen er bewust voor om prima vertaalbare woorden in het Engels te laten staan. Dat brengt enkele risico’s met zich mee.
Tekstschrijvers die Engelse woorden gebruiken waar Nederlandse vertalingen voor bestaan, doen dat bijvoorbeeld omdat het Engelse begrip korter en bondiger is, ze het interessanter vinden klinken, omdat ze hun talenkennis willen etaleren of omdat ze zich niet realiseren dat iemand in het Nederlands aangesproken moet worden. Dit laatste komt bijvoorbeeld voor bij internationale organisaties die in Nederland gevestigd zijn. Gebruikers van het zogenoemde ‘Nederengels’ lopen in hun zakelijke communicatie bepaalde risico’s:
Er zijn nog meer reacties denkbaar, maar in alle gevallen bereikt de schrijver met zijn tekst niet wat hij wilde bereiken, namelijk dat de boodschap bij de lezer aankomt. En dat is nog altijd de belangrijkste opdracht voor een schrijver. Tekstschrijvers kunnen dus gerust met ‘wijzigingen bijhouden aan’ door hun eigen teksten en die van collega’s en een dikke streep zetten door finetunen, shinen en downsizen. Het moet altijd de vraag zijn of het nodig is om een Engels woord te gebruiken. Er zijn – mits correct gebruikt – zeker ook redenen om wél voor Engels te kiezen, maar in zakelijke teksten zal het vaker voorkomen dat een Nederlands woord prima volstaat. Daarbij moet ook altijd rekening worden gehouden met het taalniveau (artikel) dat bij de doelgroep hoort.