Organisaties kunnen via de rechter geen collectieve schadeclaim eisen van een bank als ze een renteswap hebben. Volgens Rechtbank Oost-Brabant, die zo’n claim afwees, lenen de specifieke individuele omstandigheden bij een renteswap zich niet voor een groepsproces.
De zaak was namens vijfhonderd ondernemers aangespannen door Stichting Renteswapschadeclaim en gericht tegen Rabobank. De stichting eiste dat Rabobank de mkb-ondernemingen met een renteswap tegemoet zou komen als die door dit complexe financiële product in moeilijkheden zijn gekomen. De rechtbank verklaarde de stichting echter niet-ontvankelijk. De eisen van de stichting lenen zich volgens de rechtbank niet voor een collectieve procedure. De rechtbank erkent dat bij renteswaps in veel gevallen dezelfde problemen voorkomen. Maar in het bijzonder de vraag of Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden, is niet zomaar collectief te beantwoorden en moet volgens de rechter per geval bekeken worden.
De rechter oordeelde overigens ook dat de claimstichting zelf niet voldoet aan de eisen om een collectieve zaak te voeren bij de rechter. De stichting zou onevenwichtig georganiseerd zijn; de directeur heeft teveel macht terwijl de aangesloten gedupeerden te weinig inspraak hebben. Dit laat zien dat bij aansluiting bij een claimstichting voorzichtigheid geboden is. Het kan daarom verstandig zijn om zelf naar de rechter te stappen om een schadevergoeding te eisen bij de bank, zoals sommige organisaties al eerder met succes hebben gedaan. Overigens zet de onafhankelijke derivatencommissie ook in op een collectieve schaderegeling.
Rechtbank Oost-Brabant, 29 juni 2016, ECL (verkort): 3383