Heeft u een zwangere medewerkster in dienst, dan moet u rekening houden met de bijzondere regels rond zwangerschap. Zo geniet de zwangere medewerkster extra ontslagbescherming doordat er voor haar een opzegverbod geldt.
Door het opzegverbod voor zwangere medewerksters is het in principe niet mogelijk om de arbeidsovereenkomst op te zeggen met een ontslagvergunning van UWV in de periode vanaf de eerste dag van de zwangerschap tot zes weken na de werkhervatting. U kunt het opzegverbod voor zwangere medewerksters terugvinden in artikel 7:670 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW). Hierop zijn wel een aantal uitzonderingen in de wet opgenomen.
Loopt het contract voor bepaalde tijd af tijdens de zwangerschap, dan hoeft u dit contract niet te verlengen. Ook in de proeftijd mag u het contract beëindigen. De reden voor het niet verlengen of beëindigen mag echter niets te maken hebben met de zwangerschap. Kan de zwangere medewerkster aantonen dat dit wel het geval is, dan kan zij het niet verlengen of beëindigen van haar contract aanvechten. U maakt zich dan namelijk schuldig aan discriminatie, omdat er sprake is van een ongelijke behandeling tussen mannen en vrouwen.
Ontslag is ook toegestaan als uw zwangere medewerkster hiermee schriftelijk instemt: dus bij ontslag met wederzijds goedvinden. Is er een dringende reden voor ontslag op staande voet (bijvoorbeeld een ernstige misdraging of diefstal), dan geldt het opzegverbod niet. Ook in het geval van faillissement mag de curator de zwangere medewerkster ontslaan. Bij de beëindiging van de werkzaamheden van de organisatie of van het onderdeel van de organisatie waarin de medewerkster hoofdzakelijk werkzaam is, ligt het iets anders. U mag het contract met de medewerkster dan opzeggen vóórdat het zwangerschaps- en bevallingsverlof is ingegaan. Maar tijdens het zwangerschaps- of bevallingsverlof blijft het opzegverbod gewoon gelden. De regel van de extra zes weken bescherming na het bevallingsverlof is daarbij niet van toepassing.
In plaats van het opzeggen van de arbeidsovereenkomst, kunt u ervoor kiezen om de kantonrechter om ontbinding te vragen. De kantonrechter gaat na of het verzoek te maken heeft met de zwangerschap. Is dat niet het geval – bijvoorbeeld bij ontbinding vanwege bedrijfseconomische redenen – dan kan de kantonrechter de overeenkomst ontbinden. U betaalt dan wel een – soms iets hogere – ontslagvergoeding.