Uw organisatie mag zwangere medewerksters in principe niet verplichten om tussen 00.00 uur en 06.00 uur te werken. Om de medewerkster toch een nachtdienst te laten draaien, moet de werkgever aannemelijk maken dat het werk anders ernstig in het gedrang komt.
Onderzoek toont aan dat ’s nachts werken een groter risico op vroeggeboorte, een laag geboortegewicht en spontane abortus met zich meebrengt. Bij nachtwerk verminderen ook de concentratie en reactiesnelheid. In combinatie met zwangerschapshormonen kan dit onveilige situaties opleveren. Uw organisatie moet dus zeer terughoudend zijn met nachtdiensten voor zwangere medewerksters. Beperk deze tot dringende situaties. De medewerkster mag in dat geval alleen ’s nachts werken tot acht weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum.
In de Arbeidstijdenwet staat dat een werkneemster tijdens haar zwangerschap en tot zes maanden na de bevalling recht heeft op:
In sommige cao’s is overigens afgesproken dat een zwangere medewerkster na een bepaalde periode (bijvoorbeeld de derde maand van de zwangerschap) geen onregelmatige diensten meer mag draaien ‘tenzij zij hiertegen geen bezwaar maakt’.
Het is raadzaam om in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) van uw organisatie de risico’s te benoemen voor de zuigeling en de werkneemster tijdens de zwangerschap (en borstvoedingsperiode). Zijn er specifieke gevaren tijdens de zwangerschap, zoals blootstelling aan gevaarlijke stoffen of werkstress, dan moeten daar maatregelen voor worden opgenomen. Het is aan de werkgever om zwangere werkneemsters goed te informeren (tool) over de risico's tijdens de zwangerschap.
Meer informatie over de rechten en plichten van werkgevers bij zwangerschap en werk vindt u in de toolbox Loods uw werkneemster door haar zwangerschap.