Als een werkneemster te vroeg bevalt van een meerling, wordt het bevallingsverlof verlengd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof korter heeft geduurd dan tien weken. Deze maatregel gaat per 1 april 2018 in.
Werkneemsters die vóór de verwachte bevallingsdatum een meerling krijgen, kunnen op dit moment vaak niet (volledig) profiteren van het langere meerlingenverlof. In een nota van wijziging – die is ingediend bij het wetsvoorstel voor uitbreiding van het kraamverlof – is daarom geregeld dat bij zwangerschap van een meerling het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof korter heeft geduurd dan tien weken bij het bevallingsverlof wordt opgeteld.
Een voorbeeld: een werkneemster bevalt na 37 weken zwangerschap van een tweeling. Als ze ervoor heeft gekozen het zwangerschapsverlof direct in te laten gaan, heeft ze dan zeven weken zwangerschapsverlof gehad. Op dit moment is het nog zo dat alleen de dagen dat het zwangerschapsverlof korter heeft geduurd dan zes weken worden opgeteld bij het bevallingsverlof (net als bij de zwangerschap van een eenling). De werkneemster heeft dan dus recht op 17 weken (7+10) zwangerschaps- en bevallingsverlof. Als de dagen dat het zwangerschapsverlof korter heeft geduurd dan tien weken (in dit voorbeeld in totaal drie weken) worden opgeteld bij het bevallingsverlof, krijgt deze werkneemster straks 13 weken bevallingsverlof (10+3), waardoor zij in totaal 20 weken verlof (7+13) heeft.
De wijziging van het meerlingenverlof gaat – als de Eerste en Tweede Kamer ermee instemmen – per 1 april 2018 met directe werking in. Dat houdt in dat alle werkneemsters die op dat moment zwanger zijn van een meerling en zwangerschaps- of bevallingsverlof genieten, kunnen profiteren van de uitbreiding van het meerlingenverlof (tool). De maatregel geldt echter niet met terugwerkende kracht, zoals eerder werd gesuggereerd.