Zwangerschapsdiscriminatie van HR-professionals?

18 oktober 2022 | Door redactie

Zwangerschapsdiscriminatie is nog altijd een thema. In twee recente oordelen van het College voor de Rechten van de Mens ging het om de ongelijke behandeling van een zwangere HR-adviseur en HR business partner. De één kreeg gelijk, de ander niet.

De HR-adviseur klopte bij het College aan nadat haar tijdelijke contract niet was verlengd. Haar zwangerschap (tools) zou hiervoor de reden zijn. Ze stelde dat ze niet was aangesproken op haar functioneren en dat de werkgever het besluit over haar contract pas had genomen nadat ze over haar zwangerschap had verteld. De werkgever weersprak dit.
Het College gaf aan dat het aan de HR-adviseur was om feiten aan te voeren die deden vermoeden dat er sprake was van discriminatie. Maar ze toonde niet aan dat er nooit was gesproken over disfunctioneren en dat het bericht over haar contract volgde ná de zwangerschapsmelding. Vóór die melding had de werkgever wel aantoonbaar intern een whatsappje verstuurd over het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren. Kortom: geen discriminatie.
College voor de Rechten van de Mens, 30 juni 2022, oordeelnummer: 2022-72

Afwijzing van sollicitante na zwangerschapsmelding

Het College werd ook gevraagd om een oordeel over een kinderopvangorganisatie die een zwangere sollicitante voor de functie van HR business partner zou hebben gediscrimineerd. Een regiodirecteur had de sollicitante, na drie sollicitatiegesprekken, opgebeld om haar de baan aan te bieden. Tijdens het gesprek gaf de vrouw aan zwanger te zijn, waarop de regiodirecteur zich bedacht en het aanbod introk. De werkgever erkende later dat er een fout was gemaakt. Maar het handelen van de directeur zou niet representatief zijn voor de organisatie en was bedoeld om ergere personeelstekorten te voorkomen. De sollicitante kreeg een excuses én andere functie aangeboden. Hoewel de werkgever zich dus had ingespannen om de fout te herstellen, kon het College niet anders oordelen dan dat de werkgever de vrouw had afgewezen wegens zwangerschap en verboden onderscheid had gemaakt.
College voor de Rechten van de Mens, 16 september 2022, oordeelnummer: 2022-107

Oordeel van College juridisch niet bindend

Een oordeel van het College voor de Rechten van de Mens is niet bindend, maar heeft wel gezag. Werkgevers ondernemen vaak actie na een uitspraak. Werknemers kunnen het oordeel ook gebruiken als zij nog naar een rechter willen stappen. Een rechter houdt rekening met het oordeel.