VERDIEPINGSARTIKEL

Wat zijn eindheffingen en hoe gaat u ermee om?

11 januari 2024 4 minuten Door redactie

Traditioneel wordt loonbelasting geheven door inhouding op het loon van de werknemer. Sinds 1997 vindt de heffing van loonbelasting ook plaats bij een tweede heffingssubject, de inhoudingsplichtige. Dit is vaak de werkgever. Deze belastingheffing wordt eindheffing genoemd. In de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) zijn verschillende vormen van eindheffing vastgelegd. Ook kennen we inmiddels enkele zogenoemde ‘pseudo-eindheffingen’. Welke vormen van eindheffing zijn er?


Dit verdiepingsartikel is geschreven door Sander van Dijk, Tax Advisor bij Mazars, e-mail: sander.van.dijk@mazars.nl


Bij eindheffing neemt uw organisatie de heffing voor haar rekening, waardoor de werknemer is vrijgesteld van inkomstenbelasting over dit loonbestanddeel. De volgende vormen van eindheffing zijn op dit moment in de Wet LB 1964 opgenomen:

  • werkkostenregeling (WKR);
  • naheffingsaanslagen;
  • tijdelijke knelpunten van ernstige aard;
  • doorlopend afwisselend gebruik bestelauto’s;
  • verstrekkingen aan anderen dan werknemers;
  • goederen en diensten in de promotionele sfeer en voordelen uit spaarsystemen voor anderen dan werknemers;
  • publiekrechtelijke uitkeringen.

Eindheffingsloon is – behalve bij naheffingsaanslagen – geen premieloon voor de werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw).

Werkkostenregeling

De eindheffingsregeling waar elke werkgever mee te maken krijgt, is die van de werkkostenregeling. Deze regeling bepaalt dat uw organisatie in beginsel 80% eindheffing verschuldigd is over de vergoedingen en verstrekkingen die zijn aangewezen als eindheffingsbestanddeel.

Over een aantal limitatief opgesomde loonbestanddelen is echter geen eindheffing verschuldigd, omdat deze gericht zijn vrijgesteld dan wel op nihil mogen worden gewaardeerd. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de reiskostenvergoeding of het vergoeden of verstrekken van noodzakelijke mobiele communicatiemiddelen.

Daarnaast is een deel van de loonsom vrijgesteld in de vorm van de zogenoemde vrije ruimte. Over loonbestanddelen die binnen de vrije ruimte blijven, is geen 80% eindheffing verschuldigd. In 2023 bedroeg de vrije ruimte 3% over de fiscale loonsom tot en met € 400.000 en 1,18% over het meerdere. Met ingang van 2024 is de vrije ruimte 1,92% over de eerste € 400.000 en 1,18% over het meerdere.

Eindheffing WKR aangeven

Als uit de WKR-administratie blijkt dat eindheffing verschuldigd is, moet u dit zelf aangeven in de aangifte loonheffingen. Dit dient uiterlijk plaats te vinden in de aangifte over het tweede tijdvak van het volgende kalenderjaar.

Bij een maandaangifte is dat dus in de aangifte over februari, die uiterlijk in maart ingediend en betaald moet worden. Eerder mag ook. Het is raadzaam om altijd goed inzicht te hebben in de WKR-administratie.

Naheffingsaanslagen

Als de Belastingdienst een boekenonderzoek start en daarbij constateert dat er te weinig loonbelasting is ingehouden en afgedragen, legt de inspecteur daarvoor een naheffingsaanslag op. Een naheffingsaanslag wordt in beginsel als eindheffing van uw organisatie geheven. De loonbelasting komt dan dus voor haar rekening en de werknemer hoeft dit niet meer aan te geven in de inkomstenbelasting.

Hierop zijn echter twee uitzonderingen. De eerste uitzondering is dat u aan de inspecteur een verzoek kunt doen om toch een enkelvoudige naheffingsaanslag op te leggen die bij de werknemer kan worden verhaald. Heffing vindt dan in feite plaats volgens het ‘normale’ systeem. De tweede uitzondering houdt in dat de inspecteur zelf besluit om eindheffing achterwege te laten in situaties waar onbedoelde gevolgen zouden optreden (zoals een aanzienlijk tariefvoordeel in de inkomstenbelasting) of als de naheffing betrekking heeft op een gering aantal werknemers.

Let op, over dit eindheffingsloon betaalt u wél premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW, tenzij de loonbestanddelen als eindheffingsloon worden aangemerkt. De achtergrond hiervan is dat de loonbestanddelen in de regel ook behoren tot de grondslag van uitkeringen.

Verzoek naheffingsaanslag

U kunt de inspecteur verzoeken om een verhaalbare naheffingsaanslag op te leggen. Hiervoor dient u de benodigde gegevens te overleggen zoals het burgerservicenummer (BSN) en de NAW-gegevens van de werknemer(s). Vervolgens moet de loonverwerking aangepast worden. U moet zich daarna inspannen om de loonbelasting te verhalen. Als dit door bijzondere omstandigheden toch niet lukt, kunt u onder voorwaarden afzien van verhaal zonder dat zich een belastbaar voordeel voordoet.

Tijdelijke knelpunten van ernstige aard

Er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor het niet mogelijk is om loonbestanddelen per werknemer op een juiste, tijdige en volledige wijze te verwerken. Dit kan aan de orde zijn bij onvoorziene technische, administratieve of arbeidsrechtelijke problemen.

Een voorbeeld is een werknemer die op staande voet wordt ontslagen en de hele administratie wist uit wraak. In dergelijke situaties kan uw organisatie de inspecteur verzoeken om eindheffing goed te keuren. Een dergelijke goedkeuring wordt afgegeven via een beschikking en kan in het algemeen maximaal een jaar van toepassing zijn

Doorlopend afwisselend gebruik bestelauto’s

Als uw organisatie een bestelauto ter beschikking stelt die door twee of meerdere werknemers doorlopend afwisselend wordt gebruikt, kan het lastig zijn om vast te stellen of en door wie de bestelauto ook voor privédoeleinden wordt gebruikt. Ter voorkoming van de bijtelling voor privégebruik kunt u dan volstaan met een eindheffing van € 300 per kalenderjaar per bestelauto.

Een belangrijke voorwaarde is dat het doorlopend afwisselend gebruik voortvloeit uit de aard van het werk. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij een onderneming met zeven monteurs en drie bestelauto’s, waarbij de werknemers willekeurig gebruikmaken van de bestelauto’s om bijvoorbeeld naar storingen te rijden.

Als eindheffing wordt toegepast, moet de ontvanger hierover worden geïnformeerd

Verstrekkingen aan anderen dan werknemers

Als uw organisatie verstrekkingen aan zakelijke relaties geeft die ook eigen werknemers krijgen mag hiervoor eindheffing worden toegepast. Denk bijvoorbeeld aan kerstpakketten die uw organisatie ook geeft aan uitzendkrachten of zzp’ers. Het voordeel voor de ontvangers is dat zij dit niet in de aangifte inkomstenbelasting hoeven op te nemen.

Als eindheffing wordt toegepast, moet de ontvanger hierover worden geïnformeerd. De eindheffing bedraagt 45% bij een waarde tot en met € 136 en 75% bij een waarde van meer dan € 136. Deze regeling kan ook worden toegepast bij verstrekkingen in de promotionele sfeer of bij voordelen uit spaarsystemen (zowel papier als digitaal).

Publiekrechtelijke uitkeringen

Er zijn ook uitkeringen die kunnen worden aangewezen om in de eindheffing te worden betrokken. Het doel hiervan is deze uitkeringen netto te verstrekken aan de werknemer. Denk bijvoorbeeld aan uitkeringen aan (nabestaanden van) slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Deze uitkeringen worden slechts door een beperkt aantal overheidsinstellingen toegepast.

Let op dat u bij het toepassen van eindheffing het juiste tarief hanteert

Pseudo-eindheffing

Naast de hiervoor genoemde vormen van eindheffing kent de Wet LB 1964 twee vormen van pseudo-eindheffing: de regeling voor vervroegde uittreding (RVU) en de excessieve vertrekvergoeding. De pseudo-eindheffing verschilt van de reguliere eindheffing, omdat zowel bij de werknemer als bij de werkgever loonbelasting wordt geheven over het betreffende loonbestanddeel. Het doel van de pseudo-eindheffing is om RVU’s respectievelijk excessieve vertrekvergoedingen te ontmoedigen.

Van een RVU kan sprake zijn als een ontslagvergoeding of beëindigingsregeling in feite bewerkstelligt dat de periode tot de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, financieel kan worden overbrugd. Uw organisatie is dan 52% eindheffing verschuldigd over de RVU-uitkering. Daarnaast wordt bij de werknemer volgens de reguliere regels loonbelasting ingehouden. Het is dus een extra heffing.

Uw organisatie kan verder 75% eindheffing verschuldigd zijn als een werknemer een te hoge ontslagvergoeding ontvangt. Dit kan aan de orde zijn als de werknemer met een hoog loon uit dienst gaat en bijvoorbeeld een ontslagvergoeding meekrijgt of nog recht heeft op verzilvering van aandelenoptierechten. Er is sprake van een excessieve vertrekvergoeding als deze hoger is dan het in de Wet LB 1964 gedefinieerde toetsloon. Het toetsloon was in 2023 € 612.000.In 2024 bedraagt dit € 672.000. De eindheffing van 75% is alleen verschuldigd over het excessieve deel.

Aandachtspunten

Er zijn dus diverse vormen van eindheffing. Let op dat u bij het toepassen ervan het juiste tarief hanteert. Ook geldt dat uw organisatie de eindheffing verschuldigd is, en zij deze dus niet op de werknemer mag verhalen.