U zou het bijna vergeten door de coronacrisis, maar er is ook een klimaatprobleem. Wat betekent de klimaatverandering voor arbeidsomstandigheden? Als het warmer wordt, doen bijvoorbeeld nieuwe plaagdieren hun intrede, waardoor ook nieuwe ziekten ‘geïmporteerd’ worden. En zo zijn er meer gevolgen te bedenken. U als arboadviseur moet dus alert zijn op nieuwe ontwikkelingen.
Dit verdiepingsartikel wordt u aangeboden door Rendement Online
Vorig jaar voorspelde de Internationale Arbeidsorganisatie het verlies van 80 miljoen fulltime banen wereldwijd als de gemiddelde temperatuur in 2030 met 1,5 graad stijgt. Veel buitenwerk wordt onmogelijk omdat het lichaam hoge temperaturen niet verdraagt. De klimaatverandering beïnvloedt gezondheid, productiviteit en zelfredzaamheid van werkenden. Dit heeft de volgende oorzaken:
Het is bekend dat de productiviteit van werkenden al afneemt na een uur matige lichamelijke inspanning bij een temperatuur boven de 31 graden.
Zwaar lichamelijk werk bij een temperatuur vanaf ongeveer 35 graden geeft hittestress. Die ontstaat bij zittend werk rond de 40 graden. Het leidt tot vermoeidheid, concentratiestoornissen, schade aan inwendige organen en soms tot overlijden.
In Noordwest-Europa zullen hittegolven steeds vaker voorkomen. Nederland kent hittestress als arborisico voor bouwvakkers, agrarische werkers, lassers, metaalbewerkers, werknemers in de keramische industrie, in bakkerijen en de voedingssector. Het werken in warmte zal in Nederland hoe dan ook véél vaker gaan voorkomen. Het tropenrooster in de zomer is inmiddels een belangrijk arbo-instrument.
De Nederlandse Gezondheidsraad acht een grenswaarde voor omgevingstemperatuur niet goed mogelijk, mede gezien de natuurlijke temperatuurvariatie bij mensen. Wel adviseert de raad te voorkómen dat de zogeheten gemiddelde lichaamskerntemperatuur boven 38°C stijgt.
De internationale ISO-norm 7243 bevat adviezen voor lichte en matige inspanningen bij verschillende omgevingstemperaturen. Het Amerikaanse instituut voor arbeidsomstandigheden (NIOSH) heeft zo’n norm wat betreft zwaar werk. Als u zéér precies moet weten wat werknemers aankunnen, raadpleegt u dus een specialist: de arbeidshygiënist.
De wetenschap wijst uit dat gewenning aan hitte enigszins mogelijk is. In ieder geval is het belangrijk dat medewerkers bij warmte flink drinken, liefst water. Compenseren van het vochtverlies door zweten vermindert gevolgen van hittestress. Risicogroepen voor hittestress zijn:
Een werkgever die een nieuw gebouw of aanpassingen overweegt, doet er goed aan gelijk te denken aan meer waterpunten. Ook moet er aandacht zijn voor ventilatie, zonwering en ramen die open kunnen. Voor werk buiten kan er reden zijn te denken aan koelvesten in de zomer, al is dat geen ideale oplossing. Het kan verstandig zijn ze nú al te bestellen.
Maar er zullen betere oplossingen moeten komen. Hittestress is één voorbeeld van de al bekende arborisico’s die sterker en frequenter zullen worden door klimaatverandering. Het hooikoortsseizoen bijvoorbeeld begint dan eerder, het duurt langer, en er zijn andere pollen door nieuwe vegetatie. Denk daarnaast aan natuur- en andere branden, infectieziekten en water- en luchtvervuiling.
Met de klimaatverandering dreigen er ook nieuwe insecten en andere organismen Nederland binnen te komen. Die kunnen een ziekteverwekker overbrengen. Een vervolgrisico is dat er meer of andere bestrijdingsmiddelen worden ingezet. We weten al dat er in Nederland steeds meer teken voorkomen die de ziekte van Lyme kunnen overbrengen. Het RIVM waarschuwt inmiddels dat teken ook in zachte wintermaanden kunnen bijten!
De nieuwe risico’s in verband met klimaatverandering lijken voorlopig niet groot. Het raakt wel bedrijven die tropische producten importeren: zij moeten attent zijn op meereizende larven en insecten die zich in hun productielocatie vestigen. Verder gaat het om buitenwerk in de natuur, om de agrarische sector en in vervolg daarop deels de voedingsindustrie.
De zorgsector moet alert zijn op (nu nog incidentele) exotische ziekten.
Er zijn meer branches die zich (deels) wijden aan ‘groene productie’. Denk aan natuurbeheer, inzamelen en verwerken van organisch afval, aan recycling van apparaten en onderdelen, aan introductie van herbruikbare materialen met nieuwe eigenschappen.
Bij veel organisaties is sprake van ‘cradle to cradle’: steeds weer kleine vernieuwingen voor minder druk op het milieu, zoals door hergebruik van restproductie. Dit geeft risico’s van nieuwe blootstelling aan gevaarlijke stoffen, biologische agentia en onbekende procedés. Nieuwe ‘groene banen’ gaan vaak naar degenen die al ander belastend werk deden.
De klimaatverandering stimuleert nieuwe werkwijzen. Voor de bouw wordt voorzien dat de warmte reden is voor meer prefabricatie, in bedrijfshallen. Dat geeft nieuwe zorgpunten: klimaat- en stofbeheersing, akoestiek, machineveiligheid, lichtere maar wel beschermende werkkleding.
Een grote arbo-uitdaging komt uit nieuwe technologie. Elektrotechnische bedrijven gaan steeds meer zonnepanelen installeren. Dat vraagt instructie en hulpmiddelen voor veilig werken op hoogte, en dat zijn de werkenden in die sector nauwelijks gewend.
Gasinstallateur wordt een uitstervend beroep. Maar de montage- en installatiesector moet z’n mensen nieuwe veiligheidstechnieken onder de knie laten krijgen. Het vak wordt flink anders door techniek voor ‘opslag’ van elektriciteit en de transitie naar duurzame energie.
Brandweermannen leren nieuwe technieken voor blussen van smeulende elektrische auto’s.
Het inzicht dat er arbeidsgezondheidskundige risico’s ontstaan door klimaatverandering groeit. Er staan werkgevers, werknemers en deskundigen nog veel verrassingen te wachten. Uw uitdaging is dus: zorgvuldig onderzoek bij mogelijke problemen. Bij de nieuwe risico’s helpt uw arbo-ervaring. Denk volgens de arbeidshygiënische strategie: wat is de dreiging precies, is de bron van gevaar af te sluiten, is er een organisatorische oplossing mogelijk in plaats van individuele bescherming? Het Europees Agentschap voor gezond en veilig werk attendeert op organisatie-aspecten.