Werkdruk komt als arborisico veel voor. Er zijn volop tools en middelen. Maar het onderwerp is óók vaak omstreden. Werkgevers en werknemers kijken er meestal verschillend tegenaan. Hoe kunt u als arbo-adviseur het gekibbel ombuigen naar een zinvolle beheersing van werkdruk?
Dit verdiepingsartikel wordt u aangeboden door Rendement Online
Werkdruk is een van de aspecten van psychosociale arbeidsbelasting. De Arbowet verplicht tot een beleid daartegen. Over de psychische belasting door agressieve klanten is iedereen het wel eens, over werkdruk niet. U kent een dooddoener als ‘Met flink aanpoten vliegt je dag voorbij.’ U weet dat het niet alleen managers zijn die dit zeggen.
In de Werkdruk Wegwijzer spreekt TNO van werkdruk ‘als een werknemer lange tijd zijn werk echt niet afkrijgt, of de gewenste kwaliteit echt niet kan leveren, én hij hier zelf niets aan kan veranderen.’ Er is een balans nodig tussen:
Anders leidt langdurige werkdruk tot werkstress met risico op verzuim. Dit alles maakt direct duidelijk dat werkdruk ook een kwestie is van gevoelens van mensen, en van wat ze kunnen. Wat de ene werknemer een ‘pittig tempo’ vindt, is voor de ander slopend zwaar. Daarom heet werkdruk wel een subjectieve kwestie.
‘Klagen is voor watjes.’
‘Klagen is voor watjes.’ Zo’n uitspraak van sommige leidinggevenden is misschien niet eens helemaal onzin. Maar het zegt zeker iets over hun stijl van leidinggeven. Ze beschadigen bij voorbaat het vertrouwen dat nodig is voor signaleren van problemen en verbeteringen.
Werkdruk wordt in de wetenschap beschreven als (te) hoge kwantitatieve taakeisen. TNO meet die in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Ze stelt aan werkenden drie vragen, die ook internationaal gebruikelijk zijn:
Objectief maken van werkdruk is lastig. Een bekend voorbeeld waren normen in de thuiszorg. Met op zich goed onderzoek is bepaald dat X minuten volstaan voor het opmaken van een bed, Y minuten voor steunkousen helpen aantrekken, etc. De werkenden voelden zich daardoor als robots behandeld en de klachten over werkdruk verdwenen niet.
TNO benadrukt dat werkdruk mede ontstaat wanneer de medewerker zelf niets kan veranderen aan de situatie. Ook dat omvat kenmerken van de werkende zelf: zijn niveau van (bij)scholing, gezondheid, vertrouwen in de leidinggevende en sociale vaardigheden.
Cursussen ‘nee zeggen’ worden door diverse werkgevers aangeboden voor betere dialoog met de leiding en tegen werkdruk. Vakbondsmensen vinden dat geen oplossing als er niets gebeurt met een te hoog werkvolume. Om werkdruk in uw organisatie goed op de agenda te krijgen, moet u problemen van werkdruk zo objectief mogelijk in kaart brengen. Dat kan op meerdere manieren.
Als arbo-adviseur wilt u maximale steun van alle betrokkenen in uw organisatie. U onderhoudt de contacten met de werkgever, met de afdeling personeel en (indien aanwezig) met de medezeggenschap.
Qua modellen van meten en aanpakken van werkdruk is er veel op de markt. Er is ook aanbod dat al bij voorbaat kan rekenen op steun van onder andere werkgevers en werknemers. Dat zijn de volgende vier typen, hier geduid in volgorde van belang.
TNO onderzocht de factoren die de werkdruk veroorzaken én werd het daarover eens met die partijen. Daarop is de Wegwijzer Werkdruk gebaseerd. Met metingen en stappenplannen, toegesneden op kleine en grote organisaties. Een sterk punt zijn de gespreksleidraden voor kleine groepen of werknemers onderling!
Als u de wegwijzer wilt bekijken, ga dan naar https://bit.ly/36fEfo0.
Goede informatie is onmisbaar om actie te kunnen ondernemen. De vakbond FNV heeft door een gerenommeerd instituut een vragenlijst laten ontwikkelen en biedt die gratis aan (sneltestwerkdruk.nl/ned/index.php). Individuele werknemers kunnen die online invullen. Ze krijgen een snelle meting van het niveau van hun werkdruk, gevolgd door verdere vragenlijsten die gedetailleerder nagaan waar problemen liggen en wat mogelijke oplossingen zijn.
Misschien kunt u regelen dat FNV een code beschikbaar stelt voor alle werknemers bij uw organisatie; zo ontstaat een gedegen beeld van werkdruk in de hele organisatie. Veel werkgeversorganisaties hebben op hun site methoden en instrumenten voor het beheersen van werkdruk. Voor zover valt na te gaan, hebben ze géén vragenlijsten of iets dergelijks voor inventarisatie. Het is misschien wel veelzeggend, dat de werkgeversorganisaties minder dan de vakbond behoefte ziet aan inzicht in werkdruk.
Hoe dan ook, werkdruk kan een strijdpunt zijn binnen een organisatie. Het is in ieders belang dat de keuze voor meten van werkdruk geen strijdpunt wordt. Dat kan gebeuren als u kiest voor de vragenlijstmethode van de FNV. Maar het is wel goed te weten dat deze bestaat. Een (vakbondsfractie in de) OR kan deze (dreigen te) gebruiken wanneer de werkgever niets wil.