De ketenaansprakelijkheid moet misbruik bij de afdracht van loonheffingen door (onder)aannemers tegengaan. Hiervoor kan in een keten van aanneming van werk elke schakel vanaf de hoofdaannemer aansprakelijk worden gesteld voor de loonheffingen die een lagere schakel niet afdraagt. Het is goed om te weten wanneer er precies risico op aansprakelijkstelling bestaat, en wat dat in de praktijk betekent.
Als een aannemer een verkregen opdracht tot uitvoering van een werk van stoffelijke aard geheel of deels uitbesteedt aan een ander – waarbij die ander niet bij hem in dienst is – is die ander een onderaannemer. Die onderaannemer kan op zijn beurt het werk ook weer geheel of deels uitbesteden, enzovoorts. Maakt uw onderneming deel uit van zo’n keten van aanneming van werk, dan kunt u te maken krijgen met de ketenaansprakelijkheid voor de loonheffingen.
Het maakt voor de ketenaansprakelijkheid niet uit of het gaat om een overeenkomst tot aanneming van werk waarbij een prijs voor het project is bepaald, of waarbij het aangenomen werk wordt afgerekend op basis van de gewerkte uren en verbruikte materialen.
De ketenaansprakelijkheid houdt in dat als een onderaannemer de verschuldigde loonheffingen voor zijn werknemers – waaronder een eventuele directeur-grootaandeelhouder (dga) – niet betaalt, de aannemer(s) hoger in de keten aansprakelijk kunnen worden gesteld voor het nog verschuldigde bedrag.
De ketenaansprakelijkheid geldt voor álle loonheffingen, dus zowel voor de loonbelasting en de premie volksverzekeringen (samen ‘loonheffing’), als voor de premies werknemersverzekeringen als de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW).
De aannemer(s) in een keten kunnen ook aansprakelijk worden gesteld voor invorderingsrente en eventuele kosten voor naheffingsaanslagen loonheffingen als die aan henzelf te wijten zijn. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de aannemer de factuur van de onderaannemer te laat heeft betaald. De Belastingdienst brengt de aannemer invorderingsrente en eventuele kosten in rekening als hij zijn aansprakelijkheidsschuld te laat betaalt.
De hoofdaannemer is hoofdelijk aansprakelijk voor de loonheffingen die zijn onderaannemer moet betalen, én voor de verschuldigde loonheffingen van alle eventuele volgende onderaannemers. Elke onderaannemer – op zijn beurt aannemer voor de onderaannemer aan wie hij werkzaamheden uitbesteedt – is hoofdelijk aansprakelijk voor de loonheffingen die zijn onderaannemer is verschuldigd, én voor de loonheffingen die alle onderaannemers lager in de keten zijn verschuldigd.
De opdrachtgever – die de opdracht geeft aan de hoogste aannemer in de keten – valt buiten de ketenaansprakelijkheid. De hoogste schakel in een keten die meetelt voor de ketenaansprakelijkheid is dus de hoofdaannemer.
De keten voor de ketenaansprakelijkheid voor de loonheffingen eindigt niet bij de hoofdaannemer als het een opdrachtgever in de confectiesector betreft of een koper van nog te maken kleding. Deze partijen een schakel hoger vallen ook onder de aansprakelijkheid.
Het kan zijn dat de onderaannemer het werk geheel of grotendeels in zijn eigen bedrijf uitvoert, en dus niet bij de aannemer. Geldt dat voor meer dan 50% van de voor het werk benodigde arbeidsuren, dan is de aannemer niet aansprakelijk voor de loonheffingen over het werk. Dit is echter anders als het om het maken van kleding gaat (en elke daarop gerichte handeling), maar weer niet als het schoeisel betreft.
Als een onderaannemer personeel inleent om het werk uit te voeren en de uitlener betaalt de loonheffingen (en BTW) rond dat personeel niet, kan de onderaannemer hiervoor aansprakelijk worden gesteld. Dit valt dan echter onder de inlenersaansprakelijkheid.
Als uw onderneming voor een werk van stoffelijke aard een zelfstandige zonder personeel inschakelt, loopt u geen risico voor wat betreft de ketenaansprakelijkheid. Deze opdrachtnemer heeft immers geen personeel in dienst en is dus geen loonheffingen verschuldigd.
Dat is anders als de zelfstandige zonder personeel (zzp’er) het werk geheel of deels uitbesteedt aan een andere partij, die hiervoor wel werknemers inzet. Dan kan niet alleen de zzp’er zelf maar ook uw onderneming aansprakelijk worden gesteld voor de loonheffingen rond die werknemers die de ingeschakelde partij niet betaalt.
De Belastingdienst stelt meestal eerst de aannemer aansprakelijk die het werk heeft uitbesteed aan de onderaannemer die de loonheffingen niet of niet volledig heeft betaald. Daarna stelt de fiscus – indien nodig – de aannemer daarboven aansprakelijk enzovoorts.
De Belastingdienst kan echter ook meerdere aannemers hoger in een keten tegelijk aansprakelijk stellen voor de niet-betaalde loonheffingen in die keten. Dat gebeurt bijvoorbeeld als duidelijk is dat bij het aanhouden van de reguliere volgorde van aansprakelijkstelling de schuld onbetaald zou blijven.
Als uw onderneming als aannemer aansprakelijk wordt gesteld voor niet-betaalde loonheffingen lager in de keten, ontvangt u hiervoor een beschikking van de Belastingdienst. Dit is een zogeheten voor bezwaar vatbare beschikking. U kunt er dus bezwaar tegen indienen, wat u via een brief binnen zes weken na dagtekening van de beschikking bij de Belastingdienst moet doen. U kunt bijvoorbeeld bezwaar hebben tegen de aansprakelijkstelling zelf en/of het bedrag waarvoor u aansprakelijk wordt gesteld. Bij bezwaar tegen beide, kunt u dit in één brief regelen. In de brief moet u duidelijk uw bezwaar motiveren.
Als u extra gegevens nodig heeft om uw bezwaar tegen de aansprakelijkstelling te kunnen indienen, kunt u die aanvragen bij de ontvanger van de Belastingdienst die in de beschikking staat vermeld.
Wijst de Belastingdienst uw bezwaar af, dan kunt u hiertegen in beroep gaan bij de belastingrechter. Als dat ook niet het gewenste resultaat oplevert, kunt u de fiscale procedure vervolgen en in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Als dat ook niet tot de gewenste uitkomst leidt, heeft u als laatste proceduremogelijkheid het indienen van cassatie bij de Hoge Raad.
In de praktijk kan het soms verwarrend zijn, al die bepalingen die één of andere ‘keten’ betreffen. Daarom zetten we ze kort op een rij:
Deze begrippen lijken door hun naam met elkaar te maken te hebben, maar u ziet dat dit niet het geval is.