De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet (SW) staat niet open voor het privévermogen. Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch haalt hiermee een streep door de eerdere uitspraak van Rechtbank Breda.
In het bericht ‘Discriminatie bij bedrijfsopvolgingsfaciliteit’ kon u lezen over de eerdere uitspraak van Rechtbank Breda. De rechtbank vond dat er geen onderscheid gemaakt mocht worden tussen ondernemings- en privévermogen bij de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de SW. Particulieren moesten dan ook gebruik kunnen maken van deze regeling. De uitspraak zorgde voor veel opschudding, omdat dit een uitbreiding betekende van de huidige faciliteit. De Belastingdienst ging daarom in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het gerechtshof gaf echter aan dat de wetgever met het vormgeven van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet de beoordelingsvrijheid had overschreden. Het waarborgen van de continuïteit van de onderneming stond bij deze faciliteit voorop. De vrijstelling was niet alleen in het leven geroepen om het ontbreken van liquiditeiten op te vangen. Dit was immers ook het geval bij de verkrijging van privévermogen. Een afwijkende behandeling door de wetgever was volgens het gerechtshof toegestaan. De man mocht de bedrijfsopvolgingsfaciliteit dus niet toepassen op de verkrijging van privévermogen.
Het is nu wachten op de mening van de Hoge Raad. Er lopen nog verschillende procedures bij de Hoge Raad over dezelfde vraag.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 18 april 2013, LJN: BZ7841