Bewijs nodig voor inlenersaansprakelijkheid

31 augustus 2011 | Door redactie

Laat u werknemers van een ander bedrijf voor u werken, dan kunt u aansprakelijk worden gesteld voor het betalen van de loonheffingen en omzetbelasting als de andere bv dat niet heeft gedaan. Er is dan sprake van een zogenoemde inlenersaansprakelijkheid. Uit een recente rechtszaak blijkt dat u duidelijke afspraken moet maken met de andere onderneming om onder die aansprakelijkheid uit te komen.

Als u voor specifiek werk binnen uw onderneming werknemers inleent van een ander bedrijf, bijvoorbeeld schoonmakers of ict’ers, dan is er alleen sprake van inlening als zij onder uw leiding en toezicht werken. U kunt in dat geval aansprakelijk worden gesteld voor het betalen van de loonheffing en omzetbelasting als het andere bedrijf dat heeft nagelaten. Maar de partij van wie u het personeel inleent, moet die gezagsverhouding dan wel kunnen bewijzen. De Rechtbank Breda sprak hier onlangs een oordeel over uit. 

Contract sloot verantwoordelijkheid uit

Een bv liet zijn kantoorpand schoonmaken door een schoonmaakbedrijf. Toen deze een naheffingsaanslag kreeg voor de loonheffing en omzetbelasting, was het bedrijf van mening dat dit voor de rekening van de bv en beriep zich daarbij op de inlenersaansprakelijkheid. Volgens de inhurende partij kon daar geen sprake van zijn. Er was namelijk nooit contact met de schoonmakers, laat staan toezicht of leiding. In het contract tussen de bv en het schoonmaakbedrijf stond duidelijk dat de schoonmakers een vast bedrag kregen voor de klus. Hoe lang het schoonmaken uiteindelijk duurde, was dus niet van belang. Bovendien mocht het schoonmaakbedrijf zelf bepalen hoeveel schoonmakers er gingen werken. De bv wilde simpelweg dat de werkruimte schoon was, ongeacht hoe. Was er toch iets niet goed, dan kreeg het schoonmaakbedrijf de klacht te horen. De bv was dus niet hoofdelijk aansprakelijk als werkgever voor de schoonmakers. De rechter wees daarom de klacht van het schoonmaakbedrijf af. Het schoonmaakbedrijf moest zelf de naheffingsaanslag betalen.
Rechtbank Breda, 17 augustus 2011, LJN: BR5212