BV met HIR alleen verkopen met volle pot

4 maart 2015 | Door redactie

Verkoopt u uw bv met een nog niet gerealiseerde herinvesteringsreserve op de balans? Dan kunt u niet zomaar alsnog aansprakelijk gehouden worden voor de belastingclaim als de nieuwe eigenaar de HIR onverhoopt laat vrij vallen. U moet dan wel aan kunnen tonen dat u bij de verkoop zeker wist dat de koper geen snode plannen met uw bv had.

In een zaak die onlangs bij de Hoge Raad diende, draaide het om een bv die in 2000 een boekwinst maakte op de verkoop van onroerend goed. Hiermee vormde de bv in 2001 een herinvesteringsreserve (HIR). De dga verkocht in 2004 de aandelen van zijn bv aan een andere bv. Die andere bv ging drie jaar later failliet. De oude bv van de dga had bovendien geen aangifte vennootschapsbelasting gedaan over 2004. Na een boekenonderzoek concludeerde de inspecteur dat de HIR als vrijgevallen moest worden beschouwd. Hij legde daarom een navorderingsaanslag op aan de voormalige dga.

Zorgplicht geschonden bij verkoop?

De reden hiervoor was dat de inspecteur van mening was dat de dga aansprakelijk was voor de belastingschuld die ontstond na het vrijvallen van de HIR. Omdat de bv vervolgens geen aangifte had gedaan, kon de dga op grond van de Invorderingswet aansprakelijk gehouden worden voor de onbetaald gebleven aanslag over 2004. De dga was het hier niet mee eens stapte naar de rechter. Bij het gerechtshof werd de dga echter in het ongelijk gesteld. De rechter oordeelde namelijk dat de dga zijn zorgplicht had geschonden bij de verkoop van de bv. De dga had niet genoeg gedaan om zeker te weten dat de koper van zijn bv de HIR netjes zou afwikkelen en de daarop rustende belastingclaim zou betalen. De dga ging hierop in cassatie.

Genoeg geld om eventuele claim te betalen

De Hoge Raad maakte korte metten met de uitspraak van het gerechtshof. De bv beschikte op het moment van verkopen namelijk over voldoende geld over een eventuele claim op de HIR te kunnen betalen. Bovendien had de dga geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de koper de bv failliet zou laten gaan. Daarom kon de inspecteur de dga niet aansprakelijk stellen. Dit had alleen gekund als de dga bij de verkoop wist dat het vermogen ontoereikend was voor de claim, óf dat de kopende partij overduidelijk de bv zou laten klappen, maar daarvan was hier dus geen sprake. De zaak werd daarom terugverwezen naar het gerechtshof.
Hoge Raad, 27 februari 2015, ECLI (verkort): 468