Fiscus kiest wie aansprakelijk is: dga of bv

10 oktober 2014 | Door redactie

Als uw bv een belastingaanslag niet betaalt, mag de fiscus soms kiezen of hij uw bv hiervoor aansprakelijk stelt of u als dga. Uit een uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat de inspecteur hierbij geen rekening hoeft te houden met de voor u meest gunstige regeling.

Het draaide in deze zaak om een commanditaire vennootschap (cv) die was opgericht voor de bouw van een appartementencomplex. Beherend vennoot van deze cv was I Beheer bv. X was via een andere bv middellijk bestuurder van de cv. Over het vierde kwartaal 2008 diende de cv een BTW-aangifte in voor een bedrag van € 56.257, maar betaalde die uiteindelijk niet. Op 25 februari 2009 legde de inspecteur een naheffingsaanslag op. De cv kon die aanslag niet betalen en meldde haar betalingsonmacht op 7 april 2009.

Geen volgorde in regelingen voor aansprakelijkheid

De Belastingdienst stelde uiteindelijk de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de naheffingsaanslag (op basis van artikel 33 Invorderingswet). De bestuurder ging naar de rechter, omdat deze aansprakelijkheid erg nadelig voor hem uitpakte. De fiscus kon namelijk ook artikel 36b Invorderingswet toepassen. In dat geval was eerst I Beheer bv aansprakelijk en vervolgens pas de bestuurder. Het grote voordeel van artikel 36b was dat de bestuurder gebruik kon maken van de zogenoemde meldingsregeling. Dit hield in dat de aansprakelijkheidstelling was te voorkomen bij tijdige melding van betalingsonmacht. De bestuurder vond dat de fiscus de voor hem meest gunstige regeling moest kiezen. De Hoge Raad was het daar echter niet mee eens. Op basis van het zorgvuldigheidsbeginsel was de fiscus hiertoe ook niet verplicht. De regelingen staan los van elkaar en de wet schrijft geen volgorde voor bij deze hoofdelijke aansprakelijkheid. De bestuurder  bleef dus aansprakelijk voor de BTW-schuld van € 56.257.
Hoge Raad,3 oktober 2014, ECLI (verkort): 2875