Als u een lening als verlies wilt aftrekken, moet u de schuld wel schriftelijk kwijtschelden. Het feit dat de schuldenaar failliet is gegaan, is dan niet voldoende. Dit bleek onlangs uit een rechtszaak waarbij een vader het geleende geld aan zijn kinderen als verlies op durfkapitaal wilde aangeven, terwijl hij de schuld niet formeel had kwijtgescholden.
De vader had zijn kinderen vanuit zijn bv geld geleend voor het oprichten van een vof. Dit was een zogenoemde Tante Agaath-lening, waarbij de lening als belegging in durfkapitaal aan te merken was. Tot 1 januari 2011 kon de vader daardoor ook profiteren van een vrijstelling in box 3, aftrekbaarheid van verliezen in box 1 en een extra heffingskorting. In 2006 werd de vof failliet verklaard, maar dat werd in 2007 opgeheven. In 2010 verzocht de vader de inspecteur om afgifte van een beschikking verlies op beleggingen in durfkapitaal voor zijn lening. Dit verzoek wees de inspecteur echter af. De rechter was het hier mee eens, want de vader had niet aannemelijk gemaakt dat hij de schuld had kwijtgescholden. De vader stelde dat hij dit wel had gedaan voordat de vof failliet ging, maar kon geen stukken laten zien waarin dat was vastgelegd.
De rechter was van mening dat er ook geen intentie was om de schuld kwijt te schelden: tussen de bv en de vof waren facturen gestuurd voor niet verrichte prestaties, waarna beide partijen de vermelde BTW hadden teruggevraagd. Via deze constructie zou de lening worden afbetaald. Het feit dat de lening door de inspecteur was aangemerkt als een directe belegging in durfkapitaal wilde niet zeggen dat het later automatisch als verlies op beleggingen in durfkapitaal kon worden aangemerkt. De vader had dus geen poot om op te staan en kon de schuld niet als verlies aftrekken.
Rechtbank Breda, 7 december 2011, LJN: BV1060