Maak van sponsoring niet uw privéfeestje

14 april 2011 | Door redactie

Zakelijke kosten als reclame en sponsoring kan uw bv aftrekken van de winst. Maar als deze kosten overlappen met uw persoonlijke interesses, loopt u het risico op een navorderingsaanslag. Het Gerechtshof in Arnhem heeft dit recentelijk duidelijk gemaakt aan een directeur-grootaandeelhouder (dga) die zich door zijn hobby liet leiden bij zijn uitgaven voor sponsoring.

Veel ondernemingen sponsoren evenementen of maken op een andere manier reclame om hun naamsbekendheid te vergroten. De keuze van een bepaald evenement kan gebaseerd zijn op uw eigen interesses of die van uw omgeving. Daar is niets mis mee, maar op een gegeven moment kan de zakelijke insteek van uw sponsoring verwateren. 

Niet volledig zakelijk

Dit gebeurde bij een dga van een staalfabriek die zich ook bezighield met de verkoop van (onderdelen van) karts. Toevallig zat zijn zoon in een raceteam, waarop hij besloot dit team te sponsoren om zo reclame te maken voor zijn productielijn van karts en onderdelen. Deze uitgaven rekende hij vervolgens als zakelijke kosten. De dga stopte met de productie van karts in 1999, terwijl hij het raceteam tot 2003 sponsorde. Toen dit aan het licht kwam tijdens een controle van de Belastingdienst, werden de kosten niet meer als volledig zakelijk geaccepteerd. Er zou sprake zijn van uitdeling en de inspecteur legde de dga een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op. Hierop ging de dga naar de rechter, omdat de kosten volgens hem wel puur zakelijk waren. 

Sponsoren van hobby

De rechter was van mening dat de kosten alleen maar waren gedaan vanwege de hobby van de zoon van de dga. Deels was er wel sprake van een zakelijke insteek, omdat de onderneming voor het voetlicht werd gebracht via de sponsoring. Maar omdat de productie van karts in 1999 al was gestopt en de sponsoring niet, waren de sponsoringkosten volgens het gerechtshof toch deels een privéaangelegenheid en mochten dus niet helemaal worden afgetrokken van de winst.
Gerechtshof Arnhem, 22 februari 2011, LJN: BP8388