Veel werkgevers bieden het aan werknemers aan als aantrekkelijke arbeidsvoorwaarde: de mogelijkheid om deel te nemen aan een collectieve zorgverzekering, met een korting op de premie. Zo’n collectieve zorgverzekering blijkt echter in veel gevallen anders uit te werken dan de regering wenst. Daarom worden per 1 januari 2023 de regels aangepast: de collectiviteitskorting verdwijnt.
Zorgverzekeraars moeten voor dezelfde zorgverzekering dezelfde premie in rekening brengen. Maar uw organisatie kan met een zorgverzekeraar afspraken maken over een ‘collectiviteit’, waar werknemers aan kunnen deelnemen.
Zorgverzekeraars mogen uw werknemers dan een beperkte korting op de zorgpremie geven. Het idee hierachter is dat specifieke (zorg)inhoudelijke afspraken voor een groep verzekerden (bijvoorbeeld op het gebied van preventie) de kosten kunnen drukken en dat de verzekeraar de besparing via een premiekorting kan teruggeven.
De maximale premiekorting die een verzekeraar momenteel mag bieden, is 5%. Vóór 2020 bedroeg de maximale korting op de premie nog 10%. Dat de korting door de regering gehalveerd werd, had te maken met het hiervoor beschreven doel van de korting: uit onderzoek bleek dat er bij de meeste collectiviteiten geen afspraken waren gemaakt die een korting op de zorgpremie rechtvaardigden.
De collectieve regeling was vaak (vrijwel) hetzelfde als de standaard zorgverzekering. Door een halvering van de maximale korting zou de focus mogelijk komen te liggen op inhoudelijke zorgafspraken; met alleen een lage korting is een zorgverzekeraar immers niet zo onderscheidend op de markt. Maar ook vanaf 2020 veranderde er weinig.
De tienduizenden collectiviteiten maken de verzekeringsmarkt onoverzichtelijk
Daar komt nog eens bij dat veel zorgverzekeraars de korting niet bekostigen via een besparing op (zorg)uitgaven, maar via een algemene opslag op de premie. Die opslag geldt óók voor verzekerden zonder (of met een lagere) collectiviteitskorting. Zij betalen daardoor indirect mee aan de (hogere) collectiviteitskorting van andere verzekerden. Deze zogenoemde kruissubsidiëring tast het sociale karakter van zorgverzekeringen aan.
Er zijn tienduizenden collectiviteiten, wat de verzekeringsmarkt onoverzichtelijk maakt, en de kortingen zijn vaak onderdeel van duurdere verzekeringspakketten. Werknemers betalen soms voor allerlei onnodige aanvullingen en zijn daar niet goed over geïnformeerd. Een individuele (basis)verzekering kan goedkoper zijn.
Al met al hebben de collectieve zorgverzekeringen in hun huidige vorm veel nadelen. Het kabinet heeft daarom besloten een einde te maken aan de collectiviteitskorting. Het gaat hierbij om de korting op de basisverzekering.
Zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer is al akkoord gegaan met het wetsvoorstel dat deze korting afschaft en het is ook al zeker dat de wetswijziging per 1 januari 2023 in werking treedt. Vanaf volgend jaar kunnen werknemers dus niet langer via de collectieve zorgverzekering een korting op hun premie voor de basisverzekering krijgen. Mogelijk moet u hiervoor de gemaakte afspraken met de zorgverzekeraar aanpassen. Er geldt geen overgangsrecht.
Werknemers die nu nog profiteren van een collectiviteitskorting op de basisverzekering, krijgen volgend jaar te maken met een extra premiestijging. De site Geld.nl heeft vastgesteld dat het om gemiddeld € 6,71 per maand gaat. Daar komt ook nog eens een algemene stijging bij omdat de zorguitgaven in Nederland toenemen. De premie voor de basisverzekering in 2023 kan daardoor zomaar met meer dan € 250 toenemen. Mensen met een relatief laag inkomen kunnen dit wel deels gecompenseerd krijgen via de zorgtoeslag. Dit najaar zal blijken hoeveel de premies precies omhooggaan.
Het blijft wel mogelijk om een collectieve zorgverzekering af te spreken en daarbij zorginhoudelijke afspraken te maken over verzuimreductie en duurzame inzetbaarheid. Een collectiviteitskorting op een aanvullende verzekering blijft ook mogelijk, en misschien verhogen verzekeraars deze wel ter compensatie.
Ook de korting bij het vrijwillig verhogen van het eigen risico blijft ‘gewoon’ een optie. Verder mag de verzekeraar nog met u overeenkomen dat hij een financieel voordeel verstrekt aan de collectiviteit als werknemers zich bij hem verzekeren, maar dit voordeel mag niet aan de werknemers worden doorgegeven voor een lagere premie. Als werkgever kunt u hiervoor wel een bijdrage verstrekken.
Informeer werknemers tijdig over de afschaffing van de premiekorting en de verdere toekomst van de collectiviteit, zodat zij genoeg tijd hebben om eventueel een alternatief te zoeken.
Er zijn nog een aantal zaken om rekening mee te houden als u een collectieve zorgverzekering wilt blijven aanbieden aan werknemers. Deze veranderen niet in 2023.
Gaat een werknemer die bij uw organisatie deelneemt aan een collectieve verzekering uit dienst, dan wordt zijn collectieve polis in principe stopgezet en omgezet in een individuele polis met andere voorwaarden. Overstappen kan alleen per 1 januari van het volgende kalenderjaar. Kiest de werknemer bij zijn nieuwe werkgever weer voor een collectiviteit (dit hoeft niet dezelfde branche te zijn), dan mag hij echter gedurende het hele jaar overstappen.
Bij het kiezen van een collectieve zorgverzekering moet uw organisatie niet alleen naar de korting op de premie kijken, maar ook naar de kwaliteit van de geboden zorg en de extra diensten die de zorgverzekeraar biedt. Denk aan vergoedingen voor zorg of ondersteuning die een relatie hebben met verzuim en inzetbaarheid: stoppen met roken, psychologische zorg en fysiotherapie. Of een vergoeding voor cursussen zoals omgaan met stress, het behouden van een goede werk-privébalans of persoonlijke ontwikkeling.
Door de vergrijzing, het verhogen van de pensioen- en AOW-leeftijd en het feit dat mensen steeds ouder worden, stijgt de gemiddelde leeftijd van werknemers. Hierdoor stijgt ook de kans op (chronische) ziektes. Investeren in een gezond personeelsbestand is voor werkgevers dus belangrijk. Gezonde werknemers zijn immers productiever, verzuimen minder en zijn ruim inzetbaar.