In de wet zijn vervaltermijnen opgenomen die gelden als een werknemer wil opkomen tegen bijvoorbeeld een ontslag op staande voet of een opzegging in strijd met een opzegverbod. Welke vervaltermijnen gelden er en wanneer begint zo’n termijn te lopen? Gaat het om ‘strikte’ termijnen of zijn er omstandigheden waaronder een rechter na het verstrijken van een vervaltermijn toch een verzoekschrift in behandeling neemt?
In artikel 7:686a, lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) zijn een aantal belangrijke vervaltermijnen opgenomen. Dit zijn niet de enige vervaltermijnen in het arbeidsrecht. Zo is bijvoorbeeld in artikel 7:670b, lid 2 BW de bedenktermijn voor ontslag met wederzijds goedvinden opgenomen en geldt op gron