Koppelt een bank voorwaarden aan een lening zoals bijvoorbeeld een rente-maximum, dan kan dit leiden tot een onzakelijke lening. Het eventuele verlies op deze lening mag dan niet worden afgetrokken door de bv die de lening heeft verstrekt volgens de rechter.
Er is sprake van een onzakelijke lening als een geldlening is verstrekt onder zodanige omstandigheden en voorwaarden dat een onafhankelijke derde deze geldlening onder die voorwaarden niet zou hebben verstrekt. Het verlies op een onzakelijke lening is dan ook niet aftrekbaar. Om van een zakelijke lening te kunnen spreken moet er aan een aantal voorwaarden (tool) worden voldaan.
De bv in deze zaak had leningen aan haar zuster-bv verstrekt. Deze bv verkeerde echter al in zwaar weer op dat moment. Een tijdje later spraken de beide bv’s met de bank af dat de bv twee leningen zou kwijtschelden. Daarnaast werd een andere lening achtergesteld. Hierbij bedong de bank dat andere schuldeisers maar maximaal 2,5% rente mochten vragen. In de aangifte vennootschapsbelasting trok de bv het verlies op de vorderingen af. Hier was de inspecteur het echter niet mee eens. Hij vond dat er sprake was van een bodemloze-putlening, de lening onzakelijk was en keurde daarom de aftrek dus niet goed. De bv vond echter dat er wel sprake was van een zakelijke lening omdat op het moment van het verstrekken van de leningen de winstprognoses goed waren.
De rechtbank schaarde zich achter de inspecteur voor wat betreft het feit dat de lening onzakelijk was. De fiscale resultaten waren negatief en er was een negatief eigen vermogen. Daarbij had de bank al vorderingen op de zuster-bv van ruim € 27 miljoen en ook de bv had flinke vorderingen op de zuster-bv. Zekerheden waren er ook niet meer in te winnen. Gezien de verhouding tussen het (negatieve) eigen vermogen en de enorme schuldenlast vond de rechter het niet aannemelijk dat een onafhankelijke derde, onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden, deze leningen zou verstrekken. De overeengekomen rente was ook niet zakelijk. Deze rente kon ook niet als zakelijk worden beschouwd omdat de lening deel uitmaakte van een pakket voorwaarden waarbij de bank ook allerlei eisen had gesteld aan de bv waaronder dus het rentepercentage van 2,5%. De bv mocht daarom het verlies op haar vorderingen niet aftrekken.
Rechtbank Gelderland, 29 januari 2019 (gepubliceerd 31 januari 2019), ECLI (verkort): 300