Een lening tussen een directeur-grootaandeelhouder (dga) en zijn bv moet zakelijke voorwaarden hebben. Zo’n lening kan ook zakelijk zijn als er geen zekerheden zijn bedongen en er geen schema is voor de aflossingen, zo blijkt uit een recente uitspraak van het gerechtshof in Arnhem.
In deze zaak moest het hof beoordelen of een lening tussen twee gelieerde bv’s zakelijk was of niet. Die schuld was ontstaan na een fusie en een herstructurering van diverse bv’s. Als de lening zakelijk was, mocht de ene bv de schuld van ruim € 1,5 miljoen afwaarderen en in mindering brengen op de winst.
Het onderscheid tussen zakelijke en onzakelijke leningen is ingesteld om te voorkomen dat bijvoorbeeld een dga voor een ‘prikkie’ geld kan lenen van een bv. Bij het afsluiten van een overeenkomst moeten de dga en de bv zich daarom altijd afvragen of een onafhankelijke derde de overeengekomen lening onder dezelfde voorwaarden zou hebben verstrekt.
Wil een lening het etiket zakelijk krijgen dan is het in de regel nodig dat er een schema aanwezig is voor de aflossingen en dat er een aantal zekerheden zijn gesteld. In dit geval had de inspecteur dan ook geoordeeld dat de lening onzakelijk was. Een aflossingsschema was er niet en de zekerheden waren te vaag, aldus de inspecteur.
Maar het gerechtshof dacht daar anders over. De rechter stelde dat de bv die de lening had afgegeven geen groter risico had gelopen dan een onafhankelijke andere geldverstrekker. In dit geval lag de bewijslast bij de inspecteur en die had onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de lening onzakelijk was.
Ter onderbouwing wees het hof er onder meer op dat de bank een flink bedrag beschikbaar had gesteld voor het financieren van de fusie. En dat de rente op de schuld tussen de bv’s hoger was dan de lening van de bank. En er waren dan wel geen zekerheden gesteld en geen aflossingsschema opgesteld, maar het bedrag van € 1,5 miljoen was ook maar ongeveer 8% van wat de bank had geleend. Al met al mocht de bv de schuld gewoon afwaarderen van het hof.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30 mei 2017, ECLI (verkort): 4581