Volgens Rechtbank Midden-Nederland is een renteswap geen complex financieel product dat voor een gemiddelde ondernemer onbegrijpelijk is. De bank had daarom geen bijzondere zorgplicht richting de ondernemer in deze zaak. Eerder oordeelden andere rechters juist nog in het voordeel van ondernemers.
Het oordeel van Rechtbank Midden-Nederland is niet alleen opmerkelijk te noemen in het licht van eerdere uitspraken, maar ook omdat de rechter in deze zaak aangaf dat de ondernemer in dit geval als een ondeskundige wederpartij aan te merken was. Hierdoor zou op de bank de bijzondere zorgplicht rusten die geldt bij het afsluiten van complexe financiële producten. Toch vond de rechter dat de bank in dit geval niet gehouden was aan die bijzondere zorgplicht: de renteswap zoals die in deze zaak was afgesloten door de ondernemer was volgens de bank geen complex financieel product, en de rechter was dit met de bank eens. De renteswap was in deze zaak voor een gemiddelde kleinere ondernemer eenvoudig te doorgronden, aldus de rechter.
Het is de eerste keer dat een rechter zich zo duidelijk uitlaat over de vraag of een renteswap een complex financieel product is. Eerdere uitspraken waarin een beroep op dwaling was gedaan, draaide vooral om de gebrekkige voorlichting door de bank over dit financiële product en de vraag of de bank haar zorgplicht had verzaakt. De uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland kan dus nadelige consequenties hebben voor organisaties die met een renteswap in hun maag zitten. Bevindt uw organisatie zich in deze positie, dan lijkt u zich dus niet langer te kunnen beroepen op de bijzondere zorgplicht van de bank. Een beroep op dwaling zal alleen standhouden als u overtuigend kunt aantonen dat u onvoldoende bent voorgelicht over de risico’s van het afsluiten van een renteswap.
Rechtbank Midden-Nederland, 20 juli 2016, ECLI (verkort): 4645