Werkgevers zijn wettelijk verplicht om de gezondheid van hun werknemers zo goed mogelijk te beschermen. De OR houdt hierbij een oogje in het zeil. Voor werken met gevaarlijke en kankerverwekkende stoffen, gelden bijzonder regels.
Artikel 3, lid 1 b van de Arbowet en Arbobesluit 4.17 verplichten werkgevers om kankerverwekkende stoffen zoals asbest, chroom VI, arseen, lood, nikkel of pesticiden te vervangen als dat technisch mogelijk is. Economische redenen mogen géén rol spelen bij de overweging om tot vervanging over te gaan. Is vervanging technisch onmogelijk, dan eist Inspectie SZW daarvoor een schriftelijke onderbouwing.
Het ministerie van SZW publiceert tweemaal per jaar een lijst met stoffen die kankerverwekkend zijn. Op zelfinspectie.nl kan de OR nagaan in hoeverre de bestuurder aan de wettelijke verplichtingen voldoet. Is de OR van mening dat de bestuurder onvoldoende maatregelen neemt, dan kan de OR de bestuurder aan zijn jasje trekken door een beroep te doen op artikel 23, artikel 27, lid 1 b en d en artikel 28 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). In geval van ernstige overtredingen, kan de OR natuurlijk ook altijd de Inspectie ZW inschakelen.
Het lijkt logisch dat werkgevers willen voorkomen dat werknemers werken met kankerverwekkende stoffen maar in de praktijk is dat zo eenvoudig nog niet. Zo zijn alternatieven voor kankerverwekkende stoffen soms alsnog wel gevaarlijk of vervangt de concurrentie de stoffen niet. Er zijn echter genoeg redenen om de stoffen wél te vervangen. Met het uitbannen van de stoffen kan de bestuurder: