Ondernemingsraden krijgen per 1 oktober volledig instemmingsrecht op de pensioenregeling, onderdelen van de uitvoeringsovereenkomst en de keuze voor een (nieuwe) pensioenuitvoerder.
Het wetsvoorstel voor wijziging van het instemmingsrecht (tools) van de OR bij pensioen was al in juni aangenomen, maar publicatie in de Staatscourant bleef uit. Daardoor schoof de ingangsdatum op van 1 juli naar 1 oktober. Door de wetswijziging heeft de OR per 1 oktober instemmingsrecht op:
Veel contracten met pensioenuitvoerders eindigen aan het einde van het kalenderjaar. Nu de OR per 1 oktober instemmingsrecht heeft, betekent dat ook dat de werkgever bij verlenging van het contract met de pensioenuitvoerder de OR om instemming moet vragen. Zit dat moment eraan te komen, dan doen de werkgever en OR er goed aan om daarover nu al het gesprek te starten. Voor veel OR-leden blijft pensioen lastige materie, waardoor afwikkeling van de instemmingsprocedure al snel enkele weken in beslag neemt.
Neemt een werkgever zonder instemming van de OR een besluit, dan kan de OR binnen een maand de nietigheid daarvan inroepen (artikel 27 lid 5 WOR). Als de OR die termijn voorbij laat gaan, verliest hij het beroepsrecht. De termijn gaat in zodra de werkgever het besluit heeft meegedeeld of – als er geen mededeling is geweest – zodra de OR lucht heeft gekregen van het besluit.
Als de OR niet akkoord gaat met een besluit van de werkgever, kan de werkgever op zijn beurt ook naar de kantonrechter stappen. De rechter kan hem namelijk vervangende toestemming geven als hij het besluit van de OR onredelijk vindt.