Het nieuwe kabinet verlaagt de tarieven in de vennootschapsbelasting (VPB) de komende jaren met vier procentpunt. Er is echter ook een minpunt voor ondernemingen: het optrekken van de eerste schijf in de VPB gaat niet door.
In het regeerakkoord is afgesproken dat de twee tarieven in de VPB (tools) in 2021 moeten zijn gedaald naar respectievelijk 16% en 21%. Nu is dat nog 20% en 25%. Het lage tarief geldt tot een winst van € 200.000 per jaar.
De afbouw van de tarieven verloopt geleidelijk en gaat als volgt in zijn werk:
In de financiële paragraaf van het regeerakkoord staat ook een tegenvaller voor ondernemers. Eerder was namelijk afgesproken dat de eerste schijf in de VPB geleidelijk zou worden opgetrokken. De eerste verhoging zou al in 2018 ingaan, waardoor het lage tarief van 20% zou gelden tot een winst van € 250.000. Maar het nieuwe kabinet haalt een streep door dat voordeel voor ondernemers. De grens blijft dus op € 200.000 staan.
Daarnaast schroeft het nieuwe kabinet het tarief in box 2 op, van 25% naar 28,5%.