Om in aanmerking te komen voor het lage tarief in de motorrijtuigenbelasting geldt als eis dat iemand ondernemer voor de BTW moet zijn. Een directeur-grootaandeelhouder (dga) die op basis van een arbeidsovereenkomst werk verricht voor een bv, moet echter aan aanvullende voorwaarden voldoen. Dit is onlangs nog bevestigd in een rechtszaak.
De motorrijtuigenbelasting (MRB) kent drie tarieven voor bestelauto's: het tarief voor particulieren, het lager tarief voor gehandicapten en het lagere tarief voor ondernemers. Voor dga's is vanaf 18 oktober 2007 – naar aanleiding van het Van der Steen-arrest van het Europese Hof van Justitie – het bestelautotarief alleen nog van toepassing als het kenteken op naam van de vennootschap staat waarvan de dga meer dan 50% van de aandelen heeft.
In deze zaak ging het om een dga die van 2000 tot de zomer van 2009 een bestelauto had waarvoor hij het lage tarief van de MRB betaalde. De dga kreeg op 16 december 2008 een brief van de fiscus dat het arrest van het Hof van Justitie ook voor hem gevolgen had. Toch zette de dga het kenteken niet op naam van zijn bv. De Belastingdienst stuurde daarop een naheffingsaanslag MRB voor december 2007 tot en met september 2009.
Het gerechtshof in Den Haag moest uiteindelijk bepalen of dit terecht was. Het hof bepaalde dat de dga ervan uit had mogen gaan dat hij ondernemer voor de BTW was tot de brief van de fiscus in december 2008. Tot die tijd kwam de dga dus toch in aanmerking voor het lage bestelautotarief.
Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 10 december 2010, LJN: BO7622