Eendjes hengelen in attractiepark kan tegen laag BTW-tarief

22 juni 2023 | Door redactie

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft aangegeven dat eendjes hengelen en basketbalwerpen in een spellenkraam op een attractiepark als onderdeel van dit park moeten worden gezien. Dan kan de exploitant dus het lage BTW-tarief dat van toepassing is voor het toegang verlenen tot een attractiepark blijven toepassen. De Belastingdienst vond dat er geen sprake van een attractie was omdat er onder andere een aparte vergoeding voor werd gevraagd.

Bij een dienst die samengesteld is uit meerdere aparte diensten, geldt in principe dat elke afzonderlijke dienst zijn eigen BTW-regime volgt. Gaat het echter om verschillende diensten die u duidelijk als één geheel moet beschouwen, dan volgt de bijzaak de hoofdzaak en is alles onderworpen aan het tarief van de hoofdzaak. Maar het is niet altijd duidelijk of het nu om een enkele dienst gaat of verschillende diensten (verdiepingsartikel). Over deze vraag ging het ook in deze zaak.

Attractie onderdeel van het park

Het betrof hier een eigenaar van een attractiepark die drie spelkramen had op dat park waar men tegen een vergoeding van € 3 kon eendjes hengelen, basketbalwerpen en het voortdrijven van zeepaardjes. Er stond een werknemer van het park achter de kramen. De eigenaar paste het lage BTW-tarief toe omdat de spellen als attractie onderdeel uitmaakten van het park en er dus toegang verleend moest zijn. Voor toegang verlenen tot een attractiepark geldt het lage tarief van 9%.

Een op zichzelf staande economische prestatie

De inspecteur was het hier niet mee eens. Hij vond dat het bedrag van € 3 een additionele vergoeding was die naar keuze van de bezoeker wel of niet bovenop het entreegeld betaald werd. Het   spelen van de spelletjes was een doel op zich. Het was dan ook een op zichzelf staande economische prestatie en behoorde dus niet onder ‘het verlenen van toegang tot een attractiepark’. Daarnaast stelde de inspecteur dat de kramen geen attractie waren omdat er een aparte vergoeding moest worden betaald. Het tarief van 21% was dus volgens hem van toepassing.

Attractie is mogelijkheid tot vermaak

De rechter gaf de exploitant gelijk. Een van de definities van het woord ‘attractie’ is ‘mogelijkheid tot vermaak’. En de bezoekers komen naar de kraam om vermaakt te worden. De kramen konden dus als attractie worden beschouwd. Ook waren de kramen volgens de rechter een integrerend onderdeel van het park. De bezoekers zagen de spellenkramen als onderdeel van het park. Over alle betalingen mocht dus het lage BTW-tarief worden toegepast.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14 juni 2023 (gepubliceerd 21 juni 2023), ECLI (verkort): 4146