Situaties waarin BTW is verlegd horen onder opgaaf UBD

21 maart 2024 | Door redactie

Door de Belastingdienst is aangegeven dat een inhoudingsplichtige voor de loonheffingen die van een natuurlijk persoon een factuur heeft ontvangen met daarop de vermelding 'BTW verlegd' verplicht is om hiervan een opgaaf 'Uitbetaalde bedragen aan derden' (UBD) te doen. Ondernemers die dit over 2023 nog niet hebben doorgegeven moeten zo snel mogelijk om uitstel van het indienen van de opgaaf UBD verzoeken bij de Belastingdienst.

Een ondernemer die inhoudingsplichtig is voor de loonheffingen moet ieder jaar een opgaaf UBD (verdiepingsartikel) doen als hij:

  • betalingen heeft gedaan aan natuurlijke personen die niet bij hem in dienstbetrekking waren; of
  • er betalingen zijn gedaan aan natuurlijke personen die geen factuur met BTW hebben gestuurd. Het gaat hier om personen die niet factureren of een factuur zonder BTW sturen. Denk dan aan ondernemers die gebruikmaken van de kleineondernemersregeling (KOR) of vrijgestelde prestaties leveren.

De Belastingdienst stelt nu dat in de opgaaf UBD ook prestaties moeten worden opgenomen waarin de BTW verlegd (verdiepingsartikel) is. 

Wat te doen wanneer BTW verlegde prestaties niet zijn meegenomen? 

De opgaaf UBD voor 2023 had voor 31 januari 2024 ingediend moeten zijn. Daar hebben veel ondernemers waarschijnlijk niet de prestaties die verlegd zijn in meegenomen omdat pas later bekend werd dat de Belastingdienst vindt dat ook de situaties waarin de BTW is verlegd in de opgaaf UBD moesten worden meegenomen. Door de fiscus wordt geen massaal uitstel verleend voor het opnemen van deze situaties in de opgaaf UBD. Wel heeft de fiscus aangegeven dat er schriftelijk uitstel kan worden gevraagd bij de Belastingdienst. Geadviseerd wordt om dit zo snel mogelijk te doen.