Het kabinet wil voort maken met de opvolger van de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting. Er is nu wel een noodverband gelegd om een arrest van het Europese Hof van Justitie te repareren, maar de fiscale eenheid is eigenlijk hoognodig aan vervanging toe. Het wetsvoorstel voor de nieuwe regeling moet er nog voor het eind van deze kabinetsperiode zijn.
De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting (VPB) wordt vaak geprezen als het ‘kroonjuweel’ van het Nederlandse belastingstelsel. De Belastingdienst ziet de ondernemingen die samen in een fiscale eenheid zitten als één belastingplichtige. Dat heeft als voordeel dat zij winsten en verliezen onderling kunnen verrekenen.
Maar de fiscale eenheid ligt onder vuur na een arrest van het Europese Hof van Justitie. Dit rechtsorgaan vindt dat Nederland discrimineert door onderdelen van de fiscale eenheid niet toe te kennen aan groepen ondernemingen met een dochterbedrijf in het buitenland.
Als al die ondernemingen alsnog belastingvoordelen komen claimen, betekent dat een flink lek in de Nederlandse schatkist. Daarom heeft het kabinet een spoedreparatie voorgesteld: sommige onderdelen van de fiscale eenheid moeten behandeld worden alsof er géén eenheid bestaat. Een gevolg daarvan kan zijn dat ondernemingen minder rente kunnen aftrekken op onderlinge schulden.
In antwoorden op vragen vanuit de Tweede Kamer (pdf) over de spoedreparatie schrijft staatssecretaris Snel van Financiën dat de Belastingdienst wel terughoudend zal zijn bij bestaande gevallen. De fiscus zal geen extra gegevens opvragen als er geen aanwijzingen zijn dat ondernemingen oneigenlijk rente in aftrek brengen.
Daarnaast is er een overgangsmaatregel aangekondigd, die het leed met name voor het mkb wat moet verzachten. Ook is de terugwerkende kracht van de spoedwet verschoven van 25 oktober 2017 naar 1 januari 2018. Dat scheelt een hoop rekenwerk. Mede vanwege de verandering in de terugwerkende kracht heeft het kabinet de Eerste en Tweede Kamer gevraagd om de behandeling in het eerste kwartaal van 2019 af te ronden.
Snel schrijft dat het optuigen van een opvolger van de fiscale eenheid niet op een achternamiddag geregeld is. Veel regelingen in de VPB hangen namelijk samen met de fiscale eenheid. Er moet straks een toekomstbestendige regeling zijn, die het vestigingsklimaat goed houdt, uitvoerbaar is voor de Belastingdienst en waarvan de kosten voor de schatkist niet gierend uit de hand lopen. Een aparte regeling voor het mkb ziet Snel alvast niet zitten, schrijft hij, net zo min als een regeling die ook geldt voor Nederlandse moederbedrijven met buitenlandse dochters.
Het plan is om eerst in conclaaf te gaan met bedrijfsleven, belangenorganisaties en wetenschap over de nieuwe regeling. Medio 2020 moet er dan een internetconsultatie volgen over het conceptwetsvoorstel. Het uiteindelijke wetsvoorstel wil Snel voor het einde van de regeerperiode in 2021 bij de Tweede Kamer hebben.