Premies AOV ook door niet-verzekeringnemer af te trekken

25 januari 2024 | Door redactie

Door de rechter is aangegeven dat een ondernemer die een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) heeft niet altijd de verzekeringnemer hoeft te zijn om de premies te kunnen aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting. De ondernemer moet er dan wel voor zorgen dat hij kan bewijzen dat hij de premie zelf heeft betaald.

Een ondernemer voor de inkomstenbelasting (IB) die een AOV heeft gesloten bij een verzekeringsmaatschappij mag de hiervoor betaalde premies aftrekken in de aangifte IB. Gaat de ondernemer de bv in en neemt de bv de verzekering over, dan kan de aftrek in de IB in gevaar komen. Dit was echter niet zo in onderstaande zaak.

Verrekening premie via rekening-courant

In deze zaak ging het om een ondernemer met een eenmanszaak die een AOV had gesloten bij een verzekeringsmaatschappij. De onderneming werd in 2006 omgezet in een bv. In 2019 werd de verzekering aangepast. De bv was vanaf dat moment de verzekeringnemer en de ondernemer de verzekerde (V&A). De bv betaalde over de jaren 2016 tot en met 2019 de premie, maar die werd altijd in de rekening-courant van ondernemer zelf verrekend en die trok de premie ook af in de aangifte IB. De bv deed er verder niets mee.

Bv betaalde de premies dus geen aftrek bij ondernemer

De Belastingdienst legde een navorderingsaanslag op voor de jaren 2016 tot en met 2018. De fiscus vond namelijk dat er geen recht bestond op aftrek van de AOV-premie omdat de bv de premies aan de verzekeraar betaalde. De ondernemer was het daar niet mee eens en ging in beroep, de premies werden aan hem doorbelast en hij was inmiddels ook weer de verzekeringnemer (tijdelijk even de bv maar dat kwam door een fout bij de verzekeringsmaatschappij).

Voor rekening van de ondernemer

De rechtbank stelde vast dat de bv in de jaren 2016, 2017 en 2018 als verzekeringsnemer op de polis vermeld stond maar gaf in de beslissing aan dat er moest worden aangesloten bij de uitspaak van rechtbank Noord-Nederland waarin werd aangegeven dat de civielrechtelijke verschuldigdheid van de premies niet beslissend is voor de aftrek. Het moet echter wel duidelijk zijn dat de premies voor rekening komen van de belastingplichtige. De rechter gaf aan dat het wel duidelijk was dat het niet de bedoeling was om de AOV over te zetten naar de bv en de premies voor haar rekening te laten komen. Ook werden de AOV-premies altijd aan de ondernemer doorbelast. De rechtbank trok daaruit de conclusie dat de premies echt voor rekening van de ondernemer waren gekomen, hoewel hij op dat moment niet de verzekeringnemer was. De premies waren dus toch aftrekbaar als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in de IB voor de ondernemer.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12 januari 2024, ECLI (verkort): 143