In een kamerbrief van de minister voor Rechtsbescherming, Weerwind, stelt hij voor de griffierechten per 1 januari 2024 met 13,5% te verlagen. Griffierechten zijn kosten die betaald moeten worden om een procedure bij de rechter te kunnen voeren. De minister vindt het van belang dat de toegang tot het recht beter wordt. De drempel om naar de rechter te stappen wordt met 13,5% verlaging minder groot.
De aangekondigde 13,5% verlaging wordt doorgevoerd door de tarieven in 2023 niet en voor 2024 voor maar 1,83% te indexeren. Dat maakt dat de griffierechten dus 13,5% lager uitvallen dan dat ze anders geweest zouden zijn. Het griffierecht bestaat alleen voor zaken bij de civiele rechter (zaken tussen organisaties, ondernemingen en/of burgers) en de bestuursrechter (zaken waarin een overheidsinstantie partij is). Het strafrecht kent geen griffierecht. Normaal gesproken worden de griffierechten jaarlijks per 1 januari geïndexeerd op basis van het consumentenprijsindexcijfer (CPI) van de maand juli daaraan voorafgaand.
In een eerder wetsvoorstel ging Weerwind nog uit van een 25%-verlaging voor burgers en het midden- en kleinbedrijf. In het wetsvoorstel was het uitgangspunt om de griffierechten in en bestuursrechtelijke procedures over de hele linie met 25% te verlagen met uitzondering van civielrechtelijke vorderingen en verzoeken met een waarde van meer dan € 100.000 en met uitzondering van griffierechten in zaken bij de Netherlands Commercial Court. Nu ziet Weerwind af van dit wetsvoorstel omdat het niet indexeren van de griffierechten van 2023 en de lage indexatie van 2024 sneller tot het gewenste resultaat leiden. De ministerraad heeft met het voorstel van minister Weerwind ingestemd.