Opgeheven bv kan niet meer in beroep bij de rechter

26 januari 2024 | Door redactie

Bestuurders van bv's doen er goed aan ook juridische zaken af te handelen vóórdat zij de bv opheffen. Anders is het niet meer mogelijk om bijvoorbeeld nog een gerechtelijke uitspraak te vragen over een belastingaanslag, zo heeft de rechtbank onlangs bevestigd.

Een bestuurder van een bv die in zwaar weer zit hoeft niet af te wachten tot die bv failliet gaat. De bestuurder kan de bv al voor die tijd zelf opheffen, ofwel liquideren (artikel). Hiervoor bestaat een reguliere liquidatieprocedure, waarbij het bestuur een plan moet maken voor de verdeling van de boedel. Er is ook een hele snelle versie, de turboliquidatie. Na afloop van de liquidatieprocedure houdt de bv op te bestaan. Schuldeisers die dan nog vinden dat ze geld tegoed hebben, kunnen dan alleen nog proberen terug te halen door de rechtbank te vragen om de 'vereffening te heropenen'. Dan zullen zij moeten aantonen dat er inderdaad nog wat te verrekenen valt.

Advocaat gemachtigd om beroep in te stellen

In deze zaak ging het om een bv die over het jaar 2012 een - niet nader gespecificeerde - navorderingsaanslag voor de vennootschapsbelasting aan de broek had gekregen, plus een vergrijpboete en een rekening voor belastingrente. Deze navorderingsaanslag was eind 2017 opgelegd, en de bv had in januari 2018 daar bezwaar tegen gemaakt (infographic). Dat leidde kennelijk niet tot het gewenste resultaat, want in juni 2021 was er nog beroep ingesteld bij de rechtbank. Dat was na de opheffing van de bv, want die was begin oktober 2019 opgehouden te bestaan vanwege 'een gebrek aan baten'.
De bv voerde bij de rechtbank aan dat het beroep tegen de navorderingsaanslag ondanks de opheffing toch behandeld moest worden. Dit omdat de bv al ten tijde van het opleggen van de aanslag een advocaat had gemachtigd om die aanslag aan te vechten. De inspecteur stelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, en dus niet behandeld moest worden.

Zaak niet inhoudelijk behandeld

De rechtbank maakte echter weinig woorden vuil aan de beoordeling. Zodra een bv is opgehouden te bestaan, kunnen op naam van de bv ook geen rechtshandelingen meer worden verricht, zoals het instellen van beroep bij de rechter. Dit kan dus alleen als de vereffening is heropend, en daar was volgens de rechtbank hier geen sprake van. Het beroep werd daarom niet-ontvankelijk verklaard, en de zaak werd verder niet inhoudelijk behandeld.
Rechtbank Den Haag, 19 december 2023 (publicatiedatum 19 januari 2024), ECLI (verkort): 21395