De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) neemt de komende tijd acties om meer inzicht te krijgen in de omgang met persoonsgegevens bij organisaties die gebruikmaken van zogenoemde generatieve artificiële intelligentie (AI), zoals ChatGPT. Ook de OR moet alert zijn bij de toepassing ervan op de werkvloer.
ChatGPT is getraind met data die al op internet staan, maar ook door de vragen die gebruikers stellen op te slaan. Die data kunnen gevoelige en heel persoonlijke informatie bevatten. De AP maakt zich zorgen om de omgang met persoonsgegevens bij het gebruik van dit soort generatieve artificiële intelligentie (AI). Ook andere privacytoezichthouders in Europa delen die zorgen. Ze hebben daarom de European Data Protection Board (EDPB) opgericht om tot een gezamenlijke aanpak te komen waarbij ze informatie uitwisselen en acties te coördineren.
De AP heeft inmiddels per brief aan software-ontwikkelaar OpenAI gevraagd hoe OpenAI persoonsgegevens van internet en vragen van gebruikers verzamelt en gebruikt om het algoritme te trainen. Het gebruik van algoritmes moet namelijk voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De AP houdt daar toezicht op. Verder maakt de AP zich zorgen over de gegenereerde informatie met ChatGPT. De inhoud kan onnauwkeurig, verouderd, onjuist, ongepast, beledigend of aanstootgevend zijn. Of en hoe OpenAI die gegevens kan rectificeren of verwijderen, is onduidelijk.
In Nederland maakten alleen al in de eerste 4 maanden na de lancering 1,5 miljoen mensen gebruik van de chatbot. Ook op de werkvloer wordt het inmiddels veel gebruikt. Gezien de zorgen van de AP moet dus ook de OR alert zijn bij het gebruik van Artificial Intelligence. De invoering van het gebruik van artificiële intelligentie moet de bestuurder aan de OR voorleggen voor advies, omdat het gaat om een belangrijke technologische voorziening die bovendien vraagt om een investering (artikel 25, lid 1k en h WOR). In het kader van de verwerking van persoonsgegevens, moet de bestuurder zijn voorgenomen besluit ook voorleggen voor instemming (artikel 27, lid 1k WOR). De OR moet dus op een aantal zaken letten als de bestuurder AI wil inzetten (verdiepingsartikel).