De nationale politie hoeft de facturen voor de borrels en feesten van de inmiddels afgetreden centrale ondernemingsraad (COR) van de politie niet te betalen. Dat blijkt uit het voorlopige oordeel van de kantonrechter in een kort gedingprocedure.
De COR van de politie stapte eerder al op vanwege onherstelbare imagoschade als gevolg van buitensporige declaraties. Uit onderzoek bleek dat de centrale ondernemingsraad een aanzienlijk deel van het te besteden jaarlijkse budget van € 1,6 miljoen had besteed aan etentjes, feesten en partijen en het inhuren van bijvoorbeeld imagocoaches. Het evenementenbureau dat in opdracht van de voormalig COR-voorzitter een deel van deze feesten en partijen organiseerde voor de COR spande een zaak aan.
Volgens het evenementenbureau had de COR-voorzitter destijds aanvullende wensen. Een deel van de facturen viel daardoor hoger uit dan de offerte maar die facturen werden niet voldaan. De rechter oordeelde dat het evenementenbureau onvoldoende kon aantonen dat de COR hiervoor opdracht had gegeven. De COR-voorzitter had de aanvullende wensen namelijk steeds mondeling doorgegeven. De kantonrechter Den Haag oordeelde daarom dat de nationale politie de openstaande facturen van in totaal € 20.000 niet hoefde te voldoen.
Omdat het hier ging om een spoedprocedure kon het evenementenbureau geen aanvullend bewijs zoals getuigenverklaringen meer aanleveren. Het gaat bij zo’n procedure echter om een voorlopige uitspraak. Het evenementenbureau kan nu een bodemprocedure starten of in hoger beroep gaan om tot een definitief en mogelijk ander oordeel te komen op basis van eventueel aanvullend bewijs.
Rechtbank Den Haag, 16 maart 2017, ECLI (verkort): 2550