Werkgevers mogen alleen in privécommunicatie op het werk kijken als werknemers hier van te voren over zijn geïnformeerd. Dat is de consequentie van een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Op deze uitspraak is geen beroep meer mogelijk, dus dit betekent dat alle lidstaten van de EU hieraan gebonden zijn.
Werkgevers mogen niet meer onaangekondigd in de privécommunicatie van werknemers neuzen. Als dit al noodzakelijk mocht zijn, moeten ze dat altijd van te voren aankondigen. Dit geldt niet alleen voor e-mails, maar ook voor WhatsApp- en socialmediaberichten. Natuurlijk moet zich nog uitkristalliseren hoe de uitspraak in de praktijk uit zal pakken. De werkgever doet er goed aan dit af te timmeren in het bedrijfsreglement. Dat geldt voor gevallen die een grijs gebied vormen, zoals bij Bring Your Own Device, maar ook voor gevallen waarin het vanuit bedrijfsoogpunt noodzakelijk is om wél in de mail te kijken. Dat kan zich voordoen als een medewerker langdurig ziek is of uit dienst gaat, waardoor collega’s werk over moeten nemen en dus ook moeten kunnen zien welke lopende zaken er zijn.
De werkgever zou in het bedrijfsreglement kunnen melden dat het soms noodzakelijk is om in de mail te kijken, maar meteen ook kunnen voorschrijven dat medewerkers altijd een map aan moeten maken waarbij de naam duidelijk aangeeft dat het privécommunicatie betreft. Bij uitdiensttreding (videocollege) zou de werknemer dan de map moeten wissen. Is het nodig communicatieprogramma’s te openen, doe dit dan altijd met minimaal twee personen zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 5 september 2017, oordeelnummer ECHR 268 (2017)