Dient u bij de Belastingdienst een verzoek in voor het afgeven van een verklaring arbeidsrelatie (VAR), dan mag de inspecteur u een andere VAR toekennen dan de VAR waarom u in uw aanvraag heeft gevraagd. De Hoge Raad heeft dit recent aangegeven.
In deze zaak ging het om een tandarts, die een aanmerkelijk belang had in zijn bv. Hij diende voor 2008 een aanvraag in voor een VAR-dga. De inspecteur beoordeelde de aanvraag en gaf een VAR-loon af, omdat hij vond dat op basis van de gegevens sprake was van loon uit dienstbetrekking. De tandarts ging in bezwaar tegen deze VAR-loon, omdat hij vond dat het een VAR-dga moest zijn. De rechtbank in Breda bepaalde dat het ging om werkzaamheden die voor rekening en risico van de bv kwamen en dat er een VAR-dga afgegeven had moeten worden.
De zaak kwam hierna bij het gerechtshof in Den Bosch en die gaf aan dat de inspecteur nooit een VAR-loon kon afgeven, omdat verzocht was om een VAR-dga. Dit was volgens de Hoge Raad echter niet juist. Bij het verzoek om een VAR gaf de tandarts aan wat voor VAR volgens hem van toepassing was. De inspecteur kon niet alleen het verzoek van de tandarts aanvaarden of afwijzen, maar mocht hier ook van afwijken. Mocht de inspecteur alleen aanvaarden of afwijzen dan zou dat de regeling erg complex maken. De regeling zou in strijd komen met het doel van de VAR-regeling. De inspecteur kreeg dus gelijk.
Hoge Raad, 23 november 2012, LJN: BY3884