Ondernemers die aandelen in een bv verkopen en daar verlies op lijden, kunnen dat verlies omzetten in een belastingkorting. Maar bij het verzilveren van die korting is het wel opletten geblazen, met bijvoorbeeld de ‘wachtperiode’. De Belastingdienst heeft daarom de spelregels nog eens op een rijtje gezet in een handreiking.
De mogelijkheid om een belastingkorting te krijgen geldt alleen voor houders van een zogeheten aanmerkelijk belang. Dat is iedereen die een belang heeft van meer dan 5% in een vennootschap, bijvoorbeeld een directeur-grootaandeelhouder (dga). Als de verkoop van de aandelen in de vennootschap tegenvalt, ontstaat er voor de houder een verlies uit aanmerkelijk belang. Dit verlies valt in box 2 van de inkomstenbelasting (tool).
Maar met dit verlies uit aanmerkelijk belang is fiscaal gezien nog wel wat te doen. Een deel kan namelijk omgezet worden in een korting op de belasting die iemand moet betalen in box 1 van de inkomstenbelasting (tool). De Belastingdienst verrekent dan automatisch 25% van het verlies. Dit moet binnen negen jaar nadat het verlies uit aanmerkelijk belang is ontstaan gebeurd zijn.
Stel dat in 2018 een verlies uit aanmerkelijk belang is ontstaan van € 20.000, dan heeft de inspecteur dus tot en met 2027 om dit verlies te verrekenen. De belastingkorting komt dan op € 5.000 (25% van € 20.000). In principe wordt dit bedrag meteen verrekend met de verschuldigde inkomstenbelasting over 2020, en wat eventueel nog resteert volgt dan in de jaren erna.
Om in aanmerking te komen voor de belastingkorting moet de belastingplichtige een schriftelijk verzoek indienen bij zijn belastingkantoor. De fiscus tipt dat het voor de verwerking makkelijk is als in dat verzoek ook meteen staat vanaf welk jaar de belastingkorting verrekend moet worden. Keurt de inspecteur het verzoek goed, dan krijgt de belastingplichtige een beschikking met daarin de vastgestelde korting. Op die beschikking is ook bezwaar mogelijk.
Bij het indienen van een verzoek voor een belastingkorting geldt wel een ‘wachtperiode’ van twee jaar. Verzoeken die al tijdens die periode worden ingediend neemt de fiscus niet in behandeling. Voor een snelle afhandeling van het verzoek raadt de Belastingdienst uiteraard aan om pas na de wachtperiode een brief te schrijven. Ook is het handig als aanvrager een definitieve aanslag inkomstenbelasting met het vastgestelde verlies uit aanmerkelijk belang kan overleggen.