In de regel is een ondernemer zelf verantwoordelijk voor het indienen van een juiste aangifte. Maar als er iets niet klopt, kan er naast de boete aan de ondernemer ook een boete worden opgelegd aan de financieel administrateur die de aangifte heeft ingediend. Die loopt dan tegen een zogeheten medeplegersboete aan.
In dit geval ging het om een medewerker van een administratiekantoor die onder meer de BTW-aangiftes verzorgde voor een klant. Deze vennootschap onder firma (vof) stond er financieel niet echt lekker voor. Om de onderneming een kans te geven en geen gezin kapot te maken besloot de administrateur een beetje te helpen. Hij diende nihilaangiften voor de BTW in en liet vervolgens een correctie via een suppletie-aangifte (tool) achterwege.
Als de vof helemaal geen aangifte had ingediend, had de fiscus de aanslagen voor de BTW ambtshalve vastgesteld en dat was uiteraard niet echt bevorderlijk voor de financiële positie.
De inspecteur deed boekenonderzoek bij de vof en concludeerde dat er nog flinke bedragen aan BTW openstonden. Over de jaren 2011 en 2012 was er zo’n € 45.000 aan BTW te weinig aangegeven en voldaan. Daarop legde de inspecteur een naheffingsaanslag (tool) op, plus een vergrijpboete. Daarnaast legde hij ook een boete op aan de financieel administrateur, van € 1.250. Volgens de inspecteur was het namelijk ‘mede aan de opzet’ van de administrateur te danken dat er geen suppletie-aangifte was ingediend.
Voor de rechtbank in Haarlem was de vraag of die boete terecht was opgelegd. De administrateur betoogde dat hij de aangiften in opdracht van de vof had ingediend. In principe is namelijk de regel dat een belastingplichtige altijd zelf verantwoordelijk blijft voor een juiste aangifte.
Maar de rechtbank kwam in dit geval tot een andere conclusie. De wet schrijft voor dat een belastingplichtige zo snel mogelijk en uit eigen beweging correcties indient als er iets niet klopt met de aangifte. En dat was hier niet gebeurd.
Verder moest de inspecteur aannemelijk maken dat er sprake was van ‘nauwe en bewuste samenwerking’ tussen de administrateur en de vof om een medeplegersboete op te kunnen leggen. De rechtbank vond dat uit de verklaringen was gebleken dat er bewust nihilaangiften waren gedaan, vanwege de financiële problemen van de vof. En bovendien hadden zij er- voor gekozen om geen suppletie-aangifte in te dienen toen de juiste gegevens bekend waren. Al met al liet de rechtbank de boete in stand.
Rechtbank Noord-Nederland, 30 november 2017, ECLI (verkort): 9859