In het eerste halfjaar van 2022 zijn 76.000 ondernemingen opgeheven. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van nieuwe cijfers. Sinds de start van de meetmethode van het CBS in 2007 was dit aantal niet eerder zo hoog.
Ter vergelijking: in het eerste halfjaar in 2021 waren er nog ongeveer 52.000 bedrijfsopheffingen. Het aantal faillissementen nam ook iets toe, vergeleken met het eerste halfjaar van 2021, maar blijft nog steeds historisch laag. Van alle bedrijfsopheffingen in het eerste halfjaar van 2022 ging het in 84% van de gevallen om een onderneming met één werkzame persoon. In totaal waren dit ongeveer 64.000 ondernemingen. Dat zijn er 20.000 meer dan in het eerste halfjaar van 2021.
In de eerste zes maanden van dit jaar werden iets meer dan 12.000 ondernemingen met twee of meer werkzame personen opgeheven. Dat zijn er 4.000 meer dan een jaar geleden. Er zijn vooral meer webwinkels opgeheven, vergeleken met dezelfde periode een jaar eerder. In totaal legden 6.785 webwinkels de werkzaamheden neer. Een jaar eerder waren dat er nog 4.420. Naast webwinkels gaven ook meer organisatieadviesbureaus (ruim 5.000) en financiële holdings (ruim 3.000) er de brui aan. Het aantal opgeheven financiële holdings verdubbelde zelfs vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. Drie kwart van de opgeheven ondernemingen in het eerste halfjaar van 2022 was nog geen tien jaar actief. Bij ruim een derde was dit zelfs drie jaar of korter.
In het eerste halfjaar van 2022 werkten bijna 5.000 mensen bij een onderneming die failliet (tool) ging. Er werkten dus gemiddeld vijf werkzame personen bij een onderneming die uiteindelijk failliet werd verklaard. In het eerste halfjaar van 2021 waren dit nog vier werkzame personen. Dit komt doordat er in het eerste halfjaar van 2022 meer grotere ondernemingen failliet zijn verklaard en minder ondernemingen waar maar één persoon werkte.