Met ingang van 15 november 2023 zijn de regels voor een zogeheten turboliquidatie van een bv aangescherpt. Deze wet zorgt er vooral voor dat bestuurders die hun onderneming supersnel willen opheffen, méér informatie moeten aanleveren bij schuldeisers.
Een ondernemer die niet wil wachten op een faillissement, kan de bv zelf opheffen. De turboliquidatie (artikel) is daarbij een sneller en goedkoper alternatief voor de reguliere liquidatieprocedure. Bij die laatste procedure (artikel) moet het bestuur bijvoorbeeld een plan opstellen voor het verdelen van de boedel én een advertentie in een landelijk dagblad zetten dat schuldeisers die stukken kunnen inzien. Daar gaan dus al snel maanden overheen.
Bij een turboliquidatie gaat de opheffing juist op turbosnelheid. Als er geen bezittingen meer in de bv zitten, is het in feite een kwestie van een formulier invullen en de bv houdt op te bestaan. Dit scheelt de ondernemer dus veel tijd en geld, maar het is voor schuldeisers ook een ondoorzichtig proces. De bv is van de ene op de andere dag verdwenen, en dan wordt het heel moeilijk om een vordering nog betaald te krijgen. Mede daarom is de turboliquidatie is ook de favoriete methode van fraudeurs om bijvoorbeeld van een bv vol schulden af te komen.
Met de nieuwe wet wil het kabinet de informatievoorziening aan schuldeisers verbeteren. Daarom brengen de regels onder meer deze nieuwe veprlichtingen met zich mee:
Deze extra regels gelden in principe voor 2 jaar, maar ze kunnen verlengd worden. De wet heeft geen terugwerkende kracht gekregen, dus de nieuwe regels gelden pas voor turboliquidaties die na 15 november 2023 plaatsvinden. Bestuurders die geen informatie deponeren kunnen uiteindelijk veroordeeld worden voor het plegen van een economisch delict. Dit kan hen op een boete komen te staan, of zij kunnen een bestuursverbod krijgen. Maar dergelijke verboden worden relatief weinig opgelegd.
Schuldeisers van een op plotseling verdwenen bv moeten vanaf nu dus meer informatie ontvangen. Toch worden er nog wel vraagtekens gezet bij de effectiviteit van de wet, zo leert een rondgang langs advocatenblogs. Ook de Raad van State vraagt zich af in haar advies of schuldeisers daadwerkelijk sterker staan dankzij deze nieuwe wet. De regels geven schuldeisers namelijk niet méér juridische mogelijkheden om stappen te ondernemen als zij gesjoemel vermoeden bij het opheffen van de bv. Bijvoorbeeld als zij twijfelen of de ingediende financiële informatie wel klopt. De drempel om ook echt juridisch op te treden tegen dergelijke misstanden (en dus alsnog de vordering betaald te krijgen) ligt vrij hoog.