Buffers familiebedrijven zijn een kussen bij tegenwind

22 maart 2024 | Door redactie

Het algemene beeld van familiebedrijven is dat ze stabiel zijn, gericht zijn op de continuïteit en dat ze niet zo snel schrikken van economische tegenwind. Nieuw onderzoek bevestigt dat beeld. Tegelijkertijd lijkt innovatie bij familiebedrijven minder hoog op de agenda te staan dan bij niet-familiebedrijven.

Onderzoeksbureau SEO heeft voor deze nieuwe studie gekeken naar onder meer data over de economische bijdrage van familiebedrijven, de verschillen met niet-familiebedrijven en de crisisbestendigheid. Daarnaast hebben ruim 100 Nederlandse familiebedrijven een vragenlijst ingevuld. Dit zijn allemaal leden van de opdrachtgever van het onderzoek, de belangenvereniging voor familiebedrijven FBNed. Dat familiebedrijven een economische factor van belang zijn in Nederland, blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek die de onderzoekers opvoeren. Van de ruim 490.000 ondernemingen met meer dan één werkzaam persoon is 61% een familiebedrijf. Dat gaat dus om pakweg 300.000 ondernemingen.

Eigen vermogen goed op peil

De bevindingen in het onderzoek onderstrepen het algemene beeld dat van familiebedrijven bestaat. In het algemeen zijn zij vooral gericht op gestage groei, stabiliteit en het doorgeven van de onderneming aan een volgende generatie. Winstmaximalisatie komt op het tweede plan. In vergelijking met niet-familiebedrijven zijn Nederlandse familiebedrijven volgens de onderzoekers in het algemeen terughoudender met het aangaan van schulden. Ook staan ze kritischer tegenover investeringen met een onzeker rendement. Dat vertaalt zich in een hoger eigen vermogen, wat er ook weer voor zorgt dat familiebedrijven minder afhankelijk zijn van bankfinanciering.
De solvabiliteit (het eigen vermogen als percentage van het totale vermogen) van een gemiddeld familiebedrijf ligt met 56,5% bijna negen procentpunten hoger dan die van een gemiddeld niet-familiebedrijf. Dit maakt familiebedrijven wendbaarder in tijden van economische crisis, omdat ze minder afhankelijk zijn van externe financiers. Familiebedrijven maakten relatief vaker gebruik van de steunregelingen tijdens de coronacrisis dan niet-familiebedrijven, maar het bedrag aan aangevraagde steun is wel lager dan bij niet-familiebedrijven. Dat hangt volgens de onderzoekers samen met de hogere buffers bij familiebedrijven.

Productiviteit en innovatie

Daarnaast scoren familiebedrijven onder meer goed op maatschappelijke betrokkenheid. Van de ondervraagden in de enquête draagt 94% bij aan goede doelen en is 88% actief als sponsor, en die betrokkenheid is vooral lokaal en regionaal gericht.
In de bedrijfsvoering valt de onderzoekers op dat de productiviteit (gemeten als toegevoegde waarde per gewerkt uur) in familiebedrijven lager ligt dan in niet-familiebedrijven. Ook ligt het gemiddelde loonniveau lager in familiebedrijven en zijn zij arbeidsintensiever. Dat wil zeggen dat zij voor de productie of dienstverlening méér arbeid inzetten dan kapitaal. Als verklaring noemen de onderzoekers dat familiebedrijven mogelijk minder investeren in 'arbeidsbesparende technologie'. Verder lijkt het erop dat familiebedrijven minder innovatie-inspanningen doen dan niet-familiebedrijven. De onderzoekers kijken als indicatie daarvoor naar het aantal aanvragen voor de innovatiesubsidie WBSO (checklist). Dat aantal ligt bij familiebedrijven lager.

Fiscale regelingen voor bedrijfsopvolging

Het onderzoek (pdf) staat ook stil bij de fiscale regelingen voor bedrijfsopvolging, zoals de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de erf- en schenkbelasting. Want bij het doorgeven van een onderneming aan een volgende generatie is het wel prettig als de Belastingdienst zich soepel opstelt. De BOR (infographic) geeft opvolgers een flink fiscaal voordeel, want ruim € 1,3 miljoen (in 2024) van de bedrijfswaarde is vrijgesteld van erf- en schenkbelasting. De regeling ligt echter ook politiek onder vuur, omdat een deel van de Tweede Kamer de vrijstelling wel érg ruimhartig vindt. Ook het Centraal Planbureau oordeelt dat de BOR niet doelmatig is. De komende jaren worden er wel enkele versoberingen doorgevoerd, maar de vrijstelling blijft overeind.
De onderzoekers stellen dat de bedrijfsopvolingsregelingen juist wel effectief zijn en hun doel bereiken. Zij wijzen er daarbij op dat familiebedrijven dankzij hun relatief hoge eigen vermogen beter in staat zijn om economische schokken op te vangen, en vormen daarmee een soort kussen voor de Nederlandse economie. Dat pleit ervoor om fiscale regelingen die helpen bij de continuïteit van familiebedrijven juist te behouden.